Net als Herman Brood rekenen wij Groningers Jan Rot nog steeds tot de onzen
Tekst Gerrit Brand
Fotografie Suhaila Sahmarani
Jan Rot trad op tijdens het Groningse literaire festival Het Grote Gebeuren dat op zaterdagavond 1 november werd gehouden in de bibliotheek aan de Oude Boteringestraat. Wij namen de gelegenheid te baat hem daar te interviewen voor STAD. Per slot van rekening begon Rots carrière in Groningen.. Net als Herman Brood rekenen wij Groningers Jan Rot nog steeds tot de onzen. Rot is zich daarvan bewust en hij barst meteen los. Hij wil graag vertellen over de beginjaren in Groningen. ‘Jij hoeft niks te vragen,’ zegt hij, ‘ik vertel wel.’
Tekst Gerrit Brand
Fotografie Suhaila Sahmarani
Jan Rot trad op tijdens het Groningse literaire festival Het Grote Gebeuren dat op zaterdagavond 1 november werd gehouden in de bibliotheek aan de Oude Boteringestraat. Wij namen de gelegenheid te baat hem daar te interviewen voor STAD. Per slot van rekening begon Rots carrière in Groningen.. Net als Herman Brood rekenen wij Groningers Jan Rot nog steeds tot de onzen. Rot is zich daarvan bewust en hij barst meteen los. Hij wil graag vertellen over de beginjaren in Groningen. ‘Jij hoeft niks te vragen,’ zegt hij, ‘ik vertel wel.’
‘Mijn broers en zussen gingen studeren in Amsterdam, en daarom dacht ik, dan ga ik naar Groningen. Bovendien woonde Herman Brood hier. En ik was een enorme fan van Herman Brood, altijd gebleven. In Groningen wilden de kroegen graag de halve nacht open zijn en dat mocht als je livemuziek had en dus speelden er in allerlei kroegen bands. Herman Brood kwam je twee keer in de week tegen.’
Jan Rot groeide op in het Drentse Zuidwolde en ging in Groningen Nederlands studeren. ‘Ik heb het drie weken volgehouden. Ik kwam in het Academiegebouw in een zaal terecht met vijfhonderd studenten en de hoogleraar, geen idee meer wie dat was, begon met te zeggen dat binnen een jaar een derde van ons af zou vallen. Toen dacht ik meteen, daar hoor ik dan bij. Ik heb vanaf dat moment geen enkele moeite gedaan om nog te gaan studeren.
Maar ja, ik moest wel de kost verdienen en dus ging ik werken in de melkfabriek in Groningen. Gewoon aan de lopende band, dat ging prima, na twee weken zei de voorman tegen mij dat hij wel toekomst voor me zag in het bedrijf. ‘Jongen je krijgt maar een paar kansen in je leven en dit is er een van.’ Ik dacht, wegwezen.
Ik ben toen met een paar vrienden verhuisd naar een boerderij in Zuidhorn. We gingen onmiddellijk een uitkering aanvragen en de ambtenaar die ons te woord stond was helemaal verguld. Een uitkering? Geen enkel probleem. Het was de jaren zeventig. We kregen dezelfde dag nog een voorschot. Toen ben ik liedjes gaan maken, want ik had maar één wens, ik wilde muzikant worden.’
Jan Rot groeide op in het Drentse Zuidwolde en ging in Groningen Nederlands studeren. ‘Ik heb het drie weken volgehouden. Ik kwam in het Academiegebouw in een zaal terecht met vijfhonderd studenten en de hoogleraar, geen idee meer wie dat was, begon met te zeggen dat binnen een jaar een derde van ons af zou vallen. Toen dacht ik meteen, daar hoor ik dan bij. Ik heb vanaf dat moment geen enkele moeite gedaan om nog te gaan studeren.
Maar ja, ik moest wel de kost verdienen en dus ging ik werken in de melkfabriek in Groningen. Gewoon aan de lopende band, dat ging prima, na twee weken zei de voorman tegen mij dat hij wel toekomst voor me zag in het bedrijf. ‘Jongen je krijgt maar een paar kansen in je leven en dit is er een van.’ Ik dacht, wegwezen.
Ik ben toen met een paar vrienden verhuisd naar een boerderij in Zuidhorn. We gingen onmiddellijk een uitkering aanvragen en de ambtenaar die ons te woord stond was helemaal verguld. Een uitkering? Geen enkel probleem. Het was de jaren zeventig. We kregen dezelfde dag nog een voorschot. Toen ben ik liedjes gaan maken, want ik had maar één wens, ik wilde muzikant worden.’
Kattenvoer
En hoe was dat nu op die boerderij? ‘Nou ja,’ zegt Rot, ‘armoe troef natuurlijk. We zaten de hele dag te blowen en als we niks te eten hadden aten we kattenvoer. Dat is heel goed te eten hoor.’ Hij lacht. En liedjes maken natuurlijk. Ik heb in die tijd honderden liedjes geschreven. Ik blufte me overal naar binnen. Op een geven moment zag ik een baan bij de USVA. Het was een baantje van de gemeente om het werk van muzikanten te coördineren. In het USVA-gebouw was een soort studio waar muzikanten aan hun carrière werkten. Dat was een romantische tijd, ik sliep er onder het mengpaneel. Daar speelden allerlei bandjes, waar ik veel van geleerd heb. Op een gegeven moment kwam er een pianist niet opdagen. Dat was mijn kans. Ik zei, ik speel wel even piano. Van het een kwam het ander. Ik leerde mensen kennen als Anne Kraster en Ron Spaan.’
In 1978 begon Jan Rot de band the Streetbeats, waar veel oudere Groningers nog wel herinneringen aan hebben. Er werd zelfs een elpee gemaakt: Boys and Girls.
En hoe was dat nu op die boerderij? ‘Nou ja,’ zegt Rot, ‘armoe troef natuurlijk. We zaten de hele dag te blowen en als we niks te eten hadden aten we kattenvoer. Dat is heel goed te eten hoor.’ Hij lacht. En liedjes maken natuurlijk. Ik heb in die tijd honderden liedjes geschreven. Ik blufte me overal naar binnen. Op een geven moment zag ik een baan bij de USVA. Het was een baantje van de gemeente om het werk van muzikanten te coördineren. In het USVA-gebouw was een soort studio waar muzikanten aan hun carrière werkten. Dat was een romantische tijd, ik sliep er onder het mengpaneel. Daar speelden allerlei bandjes, waar ik veel van geleerd heb. Op een gegeven moment kwam er een pianist niet opdagen. Dat was mijn kans. Ik zei, ik speel wel even piano. Van het een kwam het ander. Ik leerde mensen kennen als Anne Kraster en Ron Spaan.’
In 1978 begon Jan Rot de band the Streetbeats, waar veel oudere Groningers nog wel herinneringen aan hebben. Er werd zelfs een elpee gemaakt: Boys and Girls.
Speak Easy
‘Ik wist altijd wel goed wat ik wilde,’ vertelt Rot verder. Het is duidelijk dat hij iemand is die weet waar hij in het leven naartoe wil. Rot heeft het dan ook ver gebracht. Tegenwoordig vertaalt hij teksten voor musicals voor onder andere Joop van den Ende, teksten van klassieke muziekstukken. Als zijn magnum opus beschouwt hij zijn Nederlandse vertaling van de teksten van de Mattheus Passion van Bach. Maar zo ver zijn we nog niet.
‘In die tijd, eind jaren zeventig had je in Groningen de fameuze club Speak Easy, in het steegje naast de toenmalige bioscoop in de Poelestraat. Lex Coblijn runde die tent, waar alle muzikanten ’s nachts naartoe gingen. Op een gegeven moment trad Gruppo Sportivo in de stad op en ik speelde ’s nachts in de Speak Easy. Ik had het zo gepland dat als Hans van den Burg van Gruppo Sportivo binnen zou komen zouden wij onze meest dynamische set gaan spelen. Zo gezegd, zo gedaan en we vielen onmiddellijk op. Ja, je hebt gelijk, ik ben altijd wel op carrière maken gericht geweest. Ik wilde er zo snel mogelijk bovenuit zien te komen. Opvallen. En dat lukte. We werden door Rock in Waterland gecontracteerd.
Het ging allemaal fantastisch. Syp Wynia die nu bij Elsevier zit en vaak als commentator op de tv te zien is, werkte destijds op de kunstredactie van het Nieuwsblad van het Noorden. ‘De rollende ogen van Jan Rot,’ schreef hij, en ‘van die Jan Rot gaan we nog veel horen in de toekomst.’ Hij heeft natuurlijk gelijk gehad, ha ha ha. Geweldige tijd. We speelden met Sweet ‘ d Buster samen, Anton Corbijn fotografeerde alle bandjes. Ik heb enige tijd geleden de foto’s van hem gekregen die hij toen van ons gemaakt heeft. Die elpee sloeg trouwens niet zo aan, live waren we okay.’
‘Ik wist altijd wel goed wat ik wilde,’ vertelt Rot verder. Het is duidelijk dat hij iemand is die weet waar hij in het leven naartoe wil. Rot heeft het dan ook ver gebracht. Tegenwoordig vertaalt hij teksten voor musicals voor onder andere Joop van den Ende, teksten van klassieke muziekstukken. Als zijn magnum opus beschouwt hij zijn Nederlandse vertaling van de teksten van de Mattheus Passion van Bach. Maar zo ver zijn we nog niet.
‘In die tijd, eind jaren zeventig had je in Groningen de fameuze club Speak Easy, in het steegje naast de toenmalige bioscoop in de Poelestraat. Lex Coblijn runde die tent, waar alle muzikanten ’s nachts naartoe gingen. Op een gegeven moment trad Gruppo Sportivo in de stad op en ik speelde ’s nachts in de Speak Easy. Ik had het zo gepland dat als Hans van den Burg van Gruppo Sportivo binnen zou komen zouden wij onze meest dynamische set gaan spelen. Zo gezegd, zo gedaan en we vielen onmiddellijk op. Ja, je hebt gelijk, ik ben altijd wel op carrière maken gericht geweest. Ik wilde er zo snel mogelijk bovenuit zien te komen. Opvallen. En dat lukte. We werden door Rock in Waterland gecontracteerd.
Het ging allemaal fantastisch. Syp Wynia die nu bij Elsevier zit en vaak als commentator op de tv te zien is, werkte destijds op de kunstredactie van het Nieuwsblad van het Noorden. ‘De rollende ogen van Jan Rot,’ schreef hij, en ‘van die Jan Rot gaan we nog veel horen in de toekomst.’ Hij heeft natuurlijk gelijk gehad, ha ha ha. Geweldige tijd. We speelden met Sweet ‘ d Buster samen, Anton Corbijn fotografeerde alle bandjes. Ik heb enige tijd geleden de foto’s van hem gekregen die hij toen van ons gemaakt heeft. Die elpee sloeg trouwens niet zo aan, live waren we okay.’
Herman naar Amsterdam
‘En toen ging Herman naar Amsterdam en zakte het Groninger springtij in. Herman Brood naar Amsterdam, ik ook naar Amsterdam. Ik dacht, als ik hier in Groningen blijf, kom ik niet verder en word ik die jongen met die leuke liedjes en dat is het dan. Sorry Groningen, maar als je wat wilt bereiken moet je de wereld in. Dus ik ook naar Amsterdam. Motivatie: ik ga voor een tien, in Groningen zijn ze tevreden met een zeven. Maar ik heb er een warm gevoel voor Groningen aan overgehouden. In Amsterdam ontspoor je gemakkelijk.
In twee jaar tijd hebben we daar wel 350 keer gespeeld. Ik schreef wel honderd liedjes per jaar. Ik had toen een bandje dat Ratata heette. Waarom Ratata? Ik zocht een naam voor de band die in alle talen van de wereld goed over zou komen. Er is trouwens ook een Noorse band die Ratata heet. Die lui vertelden eens dat ze dat woord Ratata in Amsterdam op een muur hadden gezien. Ze wisten niet dat het een band was maar vonden het een mooi woord. Ja, ik heb dat natuurlijk op die muur geschreven.
Rik Zaal van de VPRO was een fan van de Streetbeats. Met hem heb ik in Amsterdam een soloplaat gemaakt: Counting Sheep is een hit geworden. Langzamerhand begon ik een beetje naam te maken.’
Matthäus Passion
In de jaren negentig (inmiddels ook al weer twintig jaar geleden) begon Jan Rot de switch te maken naar Nederlandse teksten. ‘Ik dacht ineens, wat ben ik toch aan het doen? Alles in het Engels, maar wij zijn hier Nederlanders. Toen heb ik dat Nederlands ontdekt als taal voor songteksten. Ik ben toen heel veel Engelse liedjes in het Nederlands gaan vertalen. En dat doe ik nog steeds. Musicalteksten voor Joop van den Ende, zoals die voor de musical Jersey Boys. En operateksten, mijn grootste succes, om het maar eens zo te zeggen, is toch wel de Matthäus Passion.’
Jan Rot ziet die vertaling in het Nederlands van de teksten van de Matthäus Passion nog steeds als een van zijn grootste prestaties. Als zoon van een predikant kroop het bloed blijkbaar waar het niet gaan kon (of juist wel) want Rot besloot in 2006 de Matthäus Passion voor eens en voor altijd van Nederlandse tekst te voorzien. Hij had overigens al heel wat klassieke liederen vertaald, van bijvoorbeeld Purcell, Schumann en Puccini. Met naslagwerken op tafel en de bijbel in de hand ploeterde Rot de hele Matthäus Passion door. Een heidens karwei maar hij bracht het tot een goed eind. ‘Eigenlijk is die Matthäus Passion mijn grootste succes tot nu toe, een enorme publiekstrekker.’
‘En toen ging Herman naar Amsterdam en zakte het Groninger springtij in. Herman Brood naar Amsterdam, ik ook naar Amsterdam. Ik dacht, als ik hier in Groningen blijf, kom ik niet verder en word ik die jongen met die leuke liedjes en dat is het dan. Sorry Groningen, maar als je wat wilt bereiken moet je de wereld in. Dus ik ook naar Amsterdam. Motivatie: ik ga voor een tien, in Groningen zijn ze tevreden met een zeven. Maar ik heb er een warm gevoel voor Groningen aan overgehouden. In Amsterdam ontspoor je gemakkelijk.
In twee jaar tijd hebben we daar wel 350 keer gespeeld. Ik schreef wel honderd liedjes per jaar. Ik had toen een bandje dat Ratata heette. Waarom Ratata? Ik zocht een naam voor de band die in alle talen van de wereld goed over zou komen. Er is trouwens ook een Noorse band die Ratata heet. Die lui vertelden eens dat ze dat woord Ratata in Amsterdam op een muur hadden gezien. Ze wisten niet dat het een band was maar vonden het een mooi woord. Ja, ik heb dat natuurlijk op die muur geschreven.
Rik Zaal van de VPRO was een fan van de Streetbeats. Met hem heb ik in Amsterdam een soloplaat gemaakt: Counting Sheep is een hit geworden. Langzamerhand begon ik een beetje naam te maken.’
Matthäus Passion
In de jaren negentig (inmiddels ook al weer twintig jaar geleden) begon Jan Rot de switch te maken naar Nederlandse teksten. ‘Ik dacht ineens, wat ben ik toch aan het doen? Alles in het Engels, maar wij zijn hier Nederlanders. Toen heb ik dat Nederlands ontdekt als taal voor songteksten. Ik ben toen heel veel Engelse liedjes in het Nederlands gaan vertalen. En dat doe ik nog steeds. Musicalteksten voor Joop van den Ende, zoals die voor de musical Jersey Boys. En operateksten, mijn grootste succes, om het maar eens zo te zeggen, is toch wel de Matthäus Passion.’
Jan Rot ziet die vertaling in het Nederlands van de teksten van de Matthäus Passion nog steeds als een van zijn grootste prestaties. Als zoon van een predikant kroop het bloed blijkbaar waar het niet gaan kon (of juist wel) want Rot besloot in 2006 de Matthäus Passion voor eens en voor altijd van Nederlandse tekst te voorzien. Hij had overigens al heel wat klassieke liederen vertaald, van bijvoorbeeld Purcell, Schumann en Puccini. Met naslagwerken op tafel en de bijbel in de hand ploeterde Rot de hele Matthäus Passion door. Een heidens karwei maar hij bracht het tot een goed eind. ‘Eigenlijk is die Matthäus Passion mijn grootste succes tot nu toe, een enorme publiekstrekker.’
Kampvuur en Rotfeest
Tegenwoordig treedt Rot op met zijn eigen theatershow en maakt hij zijn eigen cd’s. ‘Op platencontracten hoef je niet meer te rekenen. Ik maak mijn eigen platen en verkoop die online en na afloop van mijn optredens.’ Zijn nieuwste CD heet net als zijn theatershow Kampvuur. Ook droeg hij met maar liefst zes songteksten bij aan de nieuwste CD van Rob de Nijs, Nieuwe Ruimte, vertalingen van Paul Carrack, Charles Aznavour en James Taylor.
Op zijn website vind je de nodige informatie over de tour met Kampvuur. Op 11 januari is trouwens het derde Rotfeest, in Amsterdam in Carré, dat helemaal in het teken van Elvis Presley, The King, zal staan. Verschillende artiesten, onder wie Claudia de Breij, zingen die avond door Rot vertaalde Elvis-teksten.
Privé gaat het heel goed met Jan Rot. Na de woelige jaren in Amsterdam kwam hij de afgelopen twaalf jaar helemaal tot rust in Ossendracht. Daar leidde hij met zijn vrouw een rustig landleven. Samen kregen ze vier kinderen. ‘Vroeger wilde ik steeds iets nalaten, platen, boeken, songs, maar daar gaat het nu niet meer om. Je leeft voort in je kinderen, fantastisch.’
‘Nu is het trouwens wel weer tijd voor wat actie. We zijn net verhuisd naar Antwerpen,’ vertelt hij met een big smile. ‘Ik heb nog even aan Groningen gedacht, en aan Amsterdam, maar dat vond ik toch een stap terug. Antwerpen spreekt me aan, bovendien kan ik vandaaruit eens proberen wat meer voet aan de grond in België te krijgen, de Vlaamse markt te veroveren.’
In de bibliotheek in Groningen was het ter afsluiting van een geslaagd literair festival feest met Jan Rot. Hij zong een paar prachtige teksten, waaronder een vertaling van A boy named Sue van Johnny Cash en het nummer Vuur en As (Fire and rain) van James Taylor dat ook op de nieuwe CD van Rob de Nijs staat. Een geslaagd avondje met Jan Rot.
Tussen de tekst door:
Bovendien woonde Herman Brood hier. En ik was een enorme fan van Herman Brood, altijd gebleven. In Groningen wilden de kroegen graag de halve nacht open zijn en dat mocht als je livemuziek had en dus speelden er in allerlei kroegen bands. Herman Brood kwam je twee keer in de week tegen
Maar ja, ik moest wel de kost verdienen en dus ging ik werken in de melkfabriek in Groningen. Gewoon aan de lopende band, dat ging prima, na twee weken zei de voorman tegen mij dat hij wel toekomst voor me zag in het bedrijf. ‘Jongen je krijgt maar een paar kansen in je leven en dit is er een van.’ Ik dacht, wegwezen.
Geweldige tijd. We speelden met Sweet ‘ d Buster samen, Anton Corbijn fotografeerde alle bandjes. Ik heb enige tijd geleden de foto’s van hem gekregen die hij toen van ons gemaakt heeft. Die elpee sloeg trouwens niet zo aan, live waren we okay.
Tegenwoordig treedt Rot op met zijn eigen theatershow en maakt hij zijn eigen cd’s. ‘Op platencontracten hoef je niet meer te rekenen. Ik maak mijn eigen platen en verkoop die online en na afloop van mijn optredens.’ Zijn nieuwste CD heet net als zijn theatershow Kampvuur. Ook droeg hij met maar liefst zes songteksten bij aan de nieuwste CD van Rob de Nijs, Nieuwe Ruimte, vertalingen van Paul Carrack, Charles Aznavour en James Taylor.
Op zijn website vind je de nodige informatie over de tour met Kampvuur. Op 11 januari is trouwens het derde Rotfeest, in Amsterdam in Carré, dat helemaal in het teken van Elvis Presley, The King, zal staan. Verschillende artiesten, onder wie Claudia de Breij, zingen die avond door Rot vertaalde Elvis-teksten.
Privé gaat het heel goed met Jan Rot. Na de woelige jaren in Amsterdam kwam hij de afgelopen twaalf jaar helemaal tot rust in Ossendracht. Daar leidde hij met zijn vrouw een rustig landleven. Samen kregen ze vier kinderen. ‘Vroeger wilde ik steeds iets nalaten, platen, boeken, songs, maar daar gaat het nu niet meer om. Je leeft voort in je kinderen, fantastisch.’
‘Nu is het trouwens wel weer tijd voor wat actie. We zijn net verhuisd naar Antwerpen,’ vertelt hij met een big smile. ‘Ik heb nog even aan Groningen gedacht, en aan Amsterdam, maar dat vond ik toch een stap terug. Antwerpen spreekt me aan, bovendien kan ik vandaaruit eens proberen wat meer voet aan de grond in België te krijgen, de Vlaamse markt te veroveren.’
In de bibliotheek in Groningen was het ter afsluiting van een geslaagd literair festival feest met Jan Rot. Hij zong een paar prachtige teksten, waaronder een vertaling van A boy named Sue van Johnny Cash en het nummer Vuur en As (Fire and rain) van James Taylor dat ook op de nieuwe CD van Rob de Nijs staat. Een geslaagd avondje met Jan Rot.
Tussen de tekst door:
Bovendien woonde Herman Brood hier. En ik was een enorme fan van Herman Brood, altijd gebleven. In Groningen wilden de kroegen graag de halve nacht open zijn en dat mocht als je livemuziek had en dus speelden er in allerlei kroegen bands. Herman Brood kwam je twee keer in de week tegen
Maar ja, ik moest wel de kost verdienen en dus ging ik werken in de melkfabriek in Groningen. Gewoon aan de lopende band, dat ging prima, na twee weken zei de voorman tegen mij dat hij wel toekomst voor me zag in het bedrijf. ‘Jongen je krijgt maar een paar kansen in je leven en dit is er een van.’ Ik dacht, wegwezen.
Geweldige tijd. We speelden met Sweet ‘ d Buster samen, Anton Corbijn fotografeerde alle bandjes. Ik heb enige tijd geleden de foto’s van hem gekregen die hij toen van ons gemaakt heeft. Die elpee sloeg trouwens niet zo aan, live waren we okay.