Over eigenzinnige Groningers en ondernemende studenten die Van Gogh en de moderne kunst in 1896 naar het Noorden brachten.
Fotografie: Suhaila Sahmarani
Nadat stationsmanager Gertrud Kuis en algemeen directeur van het Groninger Museum Andreas Blühm elkaar de hand hebben geschud en geheel in thema van de expositie een bos zonnebloemen in ontvangst hebben genomen, vertrekken we onder leiding van een hostess in gepaste historische kledij naar de zalen van het museum. Voordat we met eigen ogen de collectie mogen bewonderen, vertellen de co-curators Mariëtta Jansen en Belle de Rode en de maker van de bij de tentoonstelling samengestelde catalogus Anneke de Vries hoe het geheel tot stand is gekomen.
Anneke de Vries had een leidende rol in het samenstellen van het boek dat ter ere van en als aanvulling op de tentoonstelling werd uitgegeven door WBooks. Ook zij ziet het verhaal, dat werd herleidt aan de hand van brieven en ooggetuigenverslagen, als ‘het verruimen van de culturele geschiedenis’. De verdiepende uitgave is onder meer geschreven door en gebaseerd op het onderzoek van gastconservator Mariëtta Jansen.
De échte Van Gogh’s zijn veel te kwetsbaar om van zo dichtbij te kunnen ervaren. Er mag dan ook niet met licht gefotografeerd of gefilmd worden. Ook moet er binnen de expositieruimte slim omgegaan worden met belichting. 'Sowieso mag werk op papier maar heel laag worden uitgelicht', verklaart De Rode. Van Gogh bracht een specifiek soort lak over zijn schilderijen aan. 'Als je daar heel veel licht op zet, verdwijnt die lak met de tijd. Dus we moeten alles donker belichten om het zo goed mogelijk te waarborgen.'