Door Gerrit Brand
Hoe lang schrijft Maarten ’t Hart al wel niet? In 1971 kwam zijn eerste roman uit, Stenen voor een ransuil. Ik was toen 15 jaar. En heb het boek niet gelezen. In 1978 verscheen Een vlucht regenwulpen waarmee hij zijn naam als bestsellerauteur vestigde. Ik studeerde toen Nederlands in Groningen en las het boek natuurlijk. Sindsdien heb ik af en toe romans van Maarten ’t Hart gelezen. Het is ook niet zo dat hij de boekenmarkt overvoerde, althans niet in mijn beleving. Op de een of andere manier werd mijn aandacht getrokken bij het verschijnen van zijn nieuwste roman, De nachtstemmer. Kan ook bijna niet anders want de publiciteit was en is groot.
Hoe lang schrijft Maarten ’t Hart al wel niet? In 1971 kwam zijn eerste roman uit, Stenen voor een ransuil. Ik was toen 15 jaar. En heb het boek niet gelezen. In 1978 verscheen Een vlucht regenwulpen waarmee hij zijn naam als bestsellerauteur vestigde. Ik studeerde toen Nederlands in Groningen en las het boek natuurlijk. Sindsdien heb ik af en toe romans van Maarten ’t Hart gelezen. Het is ook niet zo dat hij de boekenmarkt overvoerde, althans niet in mijn beleving. Op de een of andere manier werd mijn aandacht getrokken bij het verschijnen van zijn nieuwste roman, De nachtstemmer. Kan ook bijna niet anders want de publiciteit was en is groot.
De schrijver is inmiddels 75 jaar. Dan verwacht je eigenlijk een soort einde-leven-roman (nou ja, misschien nog net niet), een roman waarin de schrijver terugblikt op zijn bestaan. Dat van Maarten ’t Hart is best roerig; hij heeft een aantal gekke dingen gedaan in zijn leven.
Maar niets van dit alles, De nachtstemmer is een vreselijk leuk, vlot geschreven boek. Geen gezeur over vroeger, geen larmoyant gedoe. Nee, een roman van een schrijver die midden in het leven staat. Een roman vol humor.
Ik zal het verhaal niet helemaal navertellen, maar in het kort komt het erop neer dat een orgelstemmer met de fraaie naam Gabriël Pottjewijd, woonachtig in Godlinze in de provincie Groningen, naar Maassluis moet om daar in de Groote Kerk een beroemd orgel te stemmen. En passant stemt hij ook nog even het orgel van de gereformeerde kerk.
Alle personages in het boek hebben gekke namen. Bijvoorbeeld IJzerhard Paalvast, Hendrik Schoonbrood, Krijn Lagrauw of politieagent Kippenek. Pottjewijd zelf is een nogal wereldvreemde, in zichzelf gekeerde man die het gevoel heeft een wereldreis te ondernemen als hij naar Maassluis afreist. Daar komt hij in aanraking met de bloedmooie Braziliaanse Gracinha, weduwe van kapitein Edelenbos en haar autistische dochter Lanna. Lanna helpt hem met het stemmen van de orgels terwijl Gracinha hen beiden in de gaten houdt. Langzamerhand groeit er – hoe kan het ook anders – een band tussen de drie (terwijl de plaatselijke bevolking er het zijne van denkt), genegenheid zelfs en ten slotte verliefdheid – in ieder van de kant van Gabe. Gracinha heeft zo haar eigen redenen om de orgelstemmer in te palmen, lijkt het. Dan is er ook nog een jaloerse mededinger naar Gracinha’s hand in het spel die Abe begint te bedreigen. Op dat moment verandert de roman in soort whodunnit. Het boek zit vol taalgrappen en geestige bespiegelingen inzake ‘het leven’, bovendien wordt er kwistig met Bijbelteksten gestrooid (laat dat maar aan ’t Hart over). Allemaal erg vermakelijk. Het ‘thrillerelement’ zorgt ervoor dat je blijft doorlezen. Je wilt weten hoe het afloopt.
Niet kapot geredigeerd
Oké, het boek is misschien hier en daar wat rommelig geschreven, maar dat maakt het juist zo leuk. Het is niet kapot geredigeerd. Maarten ’t Hart gebruikt veel vreemde, oude of archaïsche woorden. Maar ineens ook heel moderne. Dat je denkt, hoe haalt ie het in zijn hoofd om het ineens over een powernap te hebben in plaats van een dutje doen.
Je hoort Maarten ’t Hart als het ware praten. Die toon van hem (als je zijn boekbesprekingen voor De Kler op YouTube wel eens gezien hebt, weet je wat ik bedoel). Het is alsof hij tegen je spreekt. ‘De mens is net een kerkorgel.’
Het boek zit vol met grappige gedachten en opmerkingen. Dilemma: Mag een gereformeerde aannemer een moskee bouwen?
Hij speelt wat met de Portugese taal (wat heeft hij met Portugees? vraag ik me af).
Tijdens het lezen schoot me voortdurend het woord schmieren te binnen. Dat is wat Maarten ’t Hart doet; als een toneelspeler is hij aan het schmieren om je aandacht te trekken, je aan het lachen te maken. Hij gaat maar door. Tot het einde aan toe.
Maarten ’t Hart vertelt zelf (ergens – ik weet niet meer waar ik dat op internet tegenkwam) dat hij dit boek, net als Een vlucht regenwulpen gewoon zichzelf heeft laten schrijven. De schrijver laat zich door zijn eigen vondsten verrassen. Het verhaal is niet van te voren compleet uitgedacht. Dat is een leuke manier van schrijven, weet ik uit ervaring. Maar het kan er ook toe leiden dat je verzandt in oeverloos gezwets. Wie de recensies die overal op internet te vinden zijn leest, ziet dat niet iedereen even gecharmeerd is van het boek. Woorden als ‘onhandig’ of ‘lange kletserige passages’ en ‘krukkige uitdrukkingen’ komen voor. Het zij zo, ik vind het gewoon een prachtig verhaal. Puur entertainment.
De nachtstemmer, Maarten ’t Hart, 320 pag. Hardcover. De Arbeiderspers, € 21,99
Maar niets van dit alles, De nachtstemmer is een vreselijk leuk, vlot geschreven boek. Geen gezeur over vroeger, geen larmoyant gedoe. Nee, een roman van een schrijver die midden in het leven staat. Een roman vol humor.
Ik zal het verhaal niet helemaal navertellen, maar in het kort komt het erop neer dat een orgelstemmer met de fraaie naam Gabriël Pottjewijd, woonachtig in Godlinze in de provincie Groningen, naar Maassluis moet om daar in de Groote Kerk een beroemd orgel te stemmen. En passant stemt hij ook nog even het orgel van de gereformeerde kerk.
Alle personages in het boek hebben gekke namen. Bijvoorbeeld IJzerhard Paalvast, Hendrik Schoonbrood, Krijn Lagrauw of politieagent Kippenek. Pottjewijd zelf is een nogal wereldvreemde, in zichzelf gekeerde man die het gevoel heeft een wereldreis te ondernemen als hij naar Maassluis afreist. Daar komt hij in aanraking met de bloedmooie Braziliaanse Gracinha, weduwe van kapitein Edelenbos en haar autistische dochter Lanna. Lanna helpt hem met het stemmen van de orgels terwijl Gracinha hen beiden in de gaten houdt. Langzamerhand groeit er – hoe kan het ook anders – een band tussen de drie (terwijl de plaatselijke bevolking er het zijne van denkt), genegenheid zelfs en ten slotte verliefdheid – in ieder van de kant van Gabe. Gracinha heeft zo haar eigen redenen om de orgelstemmer in te palmen, lijkt het. Dan is er ook nog een jaloerse mededinger naar Gracinha’s hand in het spel die Abe begint te bedreigen. Op dat moment verandert de roman in soort whodunnit. Het boek zit vol taalgrappen en geestige bespiegelingen inzake ‘het leven’, bovendien wordt er kwistig met Bijbelteksten gestrooid (laat dat maar aan ’t Hart over). Allemaal erg vermakelijk. Het ‘thrillerelement’ zorgt ervoor dat je blijft doorlezen. Je wilt weten hoe het afloopt.
Niet kapot geredigeerd
Oké, het boek is misschien hier en daar wat rommelig geschreven, maar dat maakt het juist zo leuk. Het is niet kapot geredigeerd. Maarten ’t Hart gebruikt veel vreemde, oude of archaïsche woorden. Maar ineens ook heel moderne. Dat je denkt, hoe haalt ie het in zijn hoofd om het ineens over een powernap te hebben in plaats van een dutje doen.
Je hoort Maarten ’t Hart als het ware praten. Die toon van hem (als je zijn boekbesprekingen voor De Kler op YouTube wel eens gezien hebt, weet je wat ik bedoel). Het is alsof hij tegen je spreekt. ‘De mens is net een kerkorgel.’
Het boek zit vol met grappige gedachten en opmerkingen. Dilemma: Mag een gereformeerde aannemer een moskee bouwen?
Hij speelt wat met de Portugese taal (wat heeft hij met Portugees? vraag ik me af).
Tijdens het lezen schoot me voortdurend het woord schmieren te binnen. Dat is wat Maarten ’t Hart doet; als een toneelspeler is hij aan het schmieren om je aandacht te trekken, je aan het lachen te maken. Hij gaat maar door. Tot het einde aan toe.
Maarten ’t Hart vertelt zelf (ergens – ik weet niet meer waar ik dat op internet tegenkwam) dat hij dit boek, net als Een vlucht regenwulpen gewoon zichzelf heeft laten schrijven. De schrijver laat zich door zijn eigen vondsten verrassen. Het verhaal is niet van te voren compleet uitgedacht. Dat is een leuke manier van schrijven, weet ik uit ervaring. Maar het kan er ook toe leiden dat je verzandt in oeverloos gezwets. Wie de recensies die overal op internet te vinden zijn leest, ziet dat niet iedereen even gecharmeerd is van het boek. Woorden als ‘onhandig’ of ‘lange kletserige passages’ en ‘krukkige uitdrukkingen’ komen voor. Het zij zo, ik vind het gewoon een prachtig verhaal. Puur entertainment.
De nachtstemmer, Maarten ’t Hart, 320 pag. Hardcover. De Arbeiderspers, € 21,99