Joąnna Paszkiewicz praat met Tsjechische immigrant Liba Noya-Tupá
“De mensen zijn steeds meer verbitterd geraakt en hebben het gevoel gekregen, dat ondanks alle successen die zij hadden geboekt en de inspanningen die ze zich hadden getroost, de socialistische maatschappij te langzaam dichterbij kwam, met een verontrustende traagheid en met, vanuit het standpunt van de menselijke verhoudingen, morele en politieke gebreken”. Dit citaat komt uit het boek Groeten uit Praag. Tien jaar na de Praagse Lente van Martin van den Heuvel en Hans Renner (uit. Elsevier,1978).
Het is nu vijftig jaar geleden dat de Praagse Lente plaatsvond. Het tragische eind van Praagse Lente heeft een symbolische datum van de dag: 21 augustus 1968 of meer precies de nacht van 20 op 21 augustus.
Deze nacht werd Tsjechoslowakije overvallen door de troepen van vijf Warschaupact* landen: Sovjet-Russische, Oost-Duitse, Poolse, Hongaarse en Bulgaarse.
Ter gelegenheid van het feit dat het nu vijftig jaar geleden ondernemen Liba Noya, immigrant uit Tsjecho-Slowakije en Joanna Paszkiewicz, immigrant uit Polen, samen een reis in de tijd.
J.P.: - Je hebt de hele Praagse Lente in Praag beleefd. Ben je in Praag geboren?
L.N.-T. : - Nee, in een klein dorp in Moravië. Ik had een stabiele, rustige kindertijd. Mijn middelbare school was een vierjarige verpleegstersopleiding met internaat in Jihlava. Ik was 18, ik had een diploma en ik begon te werken. Voor de bijscholing ben ik naar Praag gegaan.
In Praag heb ik in 1965 mijn toekomstige man, Thijs ontmoet. Samen met een grote groep van Indonesische studenten was hij naar Tsjecho-Slowakije direct uit Indonesië gekomen. Eerst om de taal te leren en daarna om te studeren. Toen ik hem ontmoette was hij student scheikunde. In Praag is in 1966 ons eerste kind geboren. Wij woonden in de Praagse buitenwijk Smichov.
J.P.: - Kan je nog herinneren dit historische moment - de eerste periode van de liberalisatie bekend als “het socialisme met een menselijk gezicht” ?
L.N.-T. : - In januari 1968 werd eerste secretaris van Communistische Partij, stalinist Antonin Novotný vervangen door de Slowaak, Alexander Dubček. Op het begin de verkiezing van Slowaak tot eerste partijsecretaris was een verassing, maar in de loop van de tijd wij waren blij, wij hoopten dat dit verder doorging. Wij geloofden dat Alexander Dubček de goede richting ingeslagen was.
Van de eerste maanden herinner ik me ook mijn verbazing, dat de communistische leiders van hun functies werden ontheven omdat zij te pro-Sovjet waren. Het idee, dat de band met de Sovjet-Unie zo goed was voor ons land, was dus voorbij.
J.P.: - Wat herinner je van de nacht van 20 op 21 augustus 1968 ?
Het is nu vijftig jaar geleden dat de Praagse Lente plaatsvond. Het tragische eind van Praagse Lente heeft een symbolische datum van de dag: 21 augustus 1968 of meer precies de nacht van 20 op 21 augustus.
Deze nacht werd Tsjechoslowakije overvallen door de troepen van vijf Warschaupact* landen: Sovjet-Russische, Oost-Duitse, Poolse, Hongaarse en Bulgaarse.
Ter gelegenheid van het feit dat het nu vijftig jaar geleden ondernemen Liba Noya, immigrant uit Tsjecho-Slowakije en Joanna Paszkiewicz, immigrant uit Polen, samen een reis in de tijd.
J.P.: - Je hebt de hele Praagse Lente in Praag beleefd. Ben je in Praag geboren?
L.N.-T. : - Nee, in een klein dorp in Moravië. Ik had een stabiele, rustige kindertijd. Mijn middelbare school was een vierjarige verpleegstersopleiding met internaat in Jihlava. Ik was 18, ik had een diploma en ik begon te werken. Voor de bijscholing ben ik naar Praag gegaan.
In Praag heb ik in 1965 mijn toekomstige man, Thijs ontmoet. Samen met een grote groep van Indonesische studenten was hij naar Tsjecho-Slowakije direct uit Indonesië gekomen. Eerst om de taal te leren en daarna om te studeren. Toen ik hem ontmoette was hij student scheikunde. In Praag is in 1966 ons eerste kind geboren. Wij woonden in de Praagse buitenwijk Smichov.
J.P.: - Kan je nog herinneren dit historische moment - de eerste periode van de liberalisatie bekend als “het socialisme met een menselijk gezicht” ?
L.N.-T. : - In januari 1968 werd eerste secretaris van Communistische Partij, stalinist Antonin Novotný vervangen door de Slowaak, Alexander Dubček. Op het begin de verkiezing van Slowaak tot eerste partijsecretaris was een verassing, maar in de loop van de tijd wij waren blij, wij hoopten dat dit verder doorging. Wij geloofden dat Alexander Dubček de goede richting ingeslagen was.
Van de eerste maanden herinner ik me ook mijn verbazing, dat de communistische leiders van hun functies werden ontheven omdat zij te pro-Sovjet waren. Het idee, dat de band met de Sovjet-Unie zo goed was voor ons land, was dus voorbij.
J.P.: - Wat herinner je van de nacht van 20 op 21 augustus 1968 ?
L.N.: - Die nacht hoorde ik de zware vliegtuigen over ons huis vliegen, met tussenpozen van tien minuten. Mijn man was niet thuis. Hij was bezig met studentenhulp op vliegveld Ruzyně.
J.P.: - …vanaf 2012 onder een andere naam: Válclav Havel Airport Prague.
L.N.-T.: - Plotseling riep hij: “De Russen zij gekomen !!!” Ik lachte, ik wilde het niet geloven, maar hij schreeuwde: “Ik heb het gezien! Er is een luchtbrug! Russische soldaten zijn hier ! Wij zijn opgesloten !” Aan het eind van deze nacht mochten de geïnterneerde Ruzyně medewerkers en de reizigers het vliegveld verlaten. Er was geen openbaar vervoer en de grote massa is naar de stad gelopen. Thijs liep met de hele groep via het centrum van Praag. Daar zag hij tanks die per vliegtuig vervoerd werden.
J.P.: - Het boek van Jana Beranová Praag 21 augustus 1968, met als ondertitel “Abel en Kain waren ook broers”, uitgegeven in Nederland in 1978, bevat korte en precieze omschrijving van deze nacht - van iemand, die stiekem vanuit zijn kantoor op Ruzyně via de telex nog de hele ochtend informatie over de inval de wereld in kon sturen.
De auteurs van het boek Groeten uit Praag. Tien jaar na de Praagse Lente citeren de memoires van Josef Smrkovský. Uit pagina 71: “We hoorden hoe de vliegtuigen over ons heen daverden. Ze brachten tanks en soldaten naar Ruzyně. Het begon licht te worden; vanaf vier uur ’s ochtends wachtten we af wanneer hun troepen voor het gebouw van het Centrale Comité zouden verschijnen en we hoefden niet erg lang te wachten. Tegen vijf uur arriveerden er auto’s, daarna kwamen er tanks en nog later pantservoertuigen”.
L.N.-T.: -’ s Ochtends was mijn taak voedsel binnen te halen. Maar vanaf de vroege ochtend waren er rijen van mensen voor de winkels. Zij wilden hamsteren. De slager was al gesloten, brood was er niet meer. Er was geen supermarkt in de buurt, alleen een groentewinkel. Ik heb aardappels en groenten gekocht.
Van deze ochtend in de wijk Smichov herinner ik mij dat er veel verhalen de rondte deden over “de Russen”. Ik hoorde bijvoorbeeld, dat het jonge jongens waren uit verschillende Sovjetrepublieken, die geen verstand hadden van de situatie in ons land.
J.P.: - Mijn eigen herinneringen van de ochtend van de 21e augustus hebben met het strand te maken (!). Ik was op vakantie aan de Oostzee en deze ochtend was ik samen met mijn dochter van twee op het strand. Tussen tien en elf heb ik gemerkt, dat de mensen rondom ons af en toe kleine groepjes vormden, en onrustig over iets begonnen te praten. Plotseling kwam er een kennis van mij langs met schokkend nieuws: “Er is een invasie in Tsjecho-Slowakije!” Ik herinner mee ook de paniekgevoelens onder de mensen op het strand. De paniek werd versterkt door de herinnering, dat de Tweede Wereld Oorlog juist op deze plaats en rond deze tijd begonnen was. Terug naar jouw verhaal… Hoe zijn jullie naar Nederland gekomen?
L.N.-T.: - Met Thijs hadden wij het plan om na zijn studie naar zijn vaderland Indonesië te gaan. Wij waren hier in 1969 met een toeristenvisum gekomen en wij dachten toen, dat Nederland tijdelijk voor ons zou zijn. Maar in 1971 is onze dochter geboren. In 1972 begon ik te werken in Assen als verpleegster in een geriatrische instelling. Mijn diploma was geratificeerd door het Nederlandse Ministerie.
In 1975 verhuisden wij naar Groningen. Hetzelfde jaar ben ik bij het werkteam van het UMCG gekomen. Ik heb gewerkt op verschillende kinderafdelingen; later nog vijftien jaar op de polikliniek van het Beatrix Kinderziekenhuis. Tot 2005, tot mijn 60-ste heb ik in het UMCG gewerkt. Dertig jaar, altijd met veel plezier. Als Tsjechische vond ik het normaal om als vrouw te werken.
J.P.: - Als je naar Tsjechië gaat - welk gevoel komt dan op?
L.N.-T.: - Ik voel mij daar nooit onvrij omdat ik alles ken - de omgeving, de taal, de mentaliteit. Maar ik voel me er niet thuis. Ik ben hier nu zevenenveertig jaar.
Het verdriet dat ik vanaf het begin had, namelijk dat ik mijn ouders niet meer kon zien, is altijd bij mij gebleven. Mijn broer heeft goed voor hen gezorgd; hij heeft me nooit verweten dat ik weggegaan was en hem met die zorg had “opgezadeld”. Hij heeft het me ook nooit kwalijk genomen, dat zijn carrière belemmerd werd omdat hij politiek “besmet” was vanwege de emigratie van zijn zus naar een Westers land.
*Het Warschaupact, het militaire bondgenootschap van Europese communistische landen werd opgericht op voorstel van Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov als tegenhanger van de NAVO in 1955 en bestond tot 1991.
J.P.: - …vanaf 2012 onder een andere naam: Válclav Havel Airport Prague.
L.N.-T.: - Plotseling riep hij: “De Russen zij gekomen !!!” Ik lachte, ik wilde het niet geloven, maar hij schreeuwde: “Ik heb het gezien! Er is een luchtbrug! Russische soldaten zijn hier ! Wij zijn opgesloten !” Aan het eind van deze nacht mochten de geïnterneerde Ruzyně medewerkers en de reizigers het vliegveld verlaten. Er was geen openbaar vervoer en de grote massa is naar de stad gelopen. Thijs liep met de hele groep via het centrum van Praag. Daar zag hij tanks die per vliegtuig vervoerd werden.
J.P.: - Het boek van Jana Beranová Praag 21 augustus 1968, met als ondertitel “Abel en Kain waren ook broers”, uitgegeven in Nederland in 1978, bevat korte en precieze omschrijving van deze nacht - van iemand, die stiekem vanuit zijn kantoor op Ruzyně via de telex nog de hele ochtend informatie over de inval de wereld in kon sturen.
De auteurs van het boek Groeten uit Praag. Tien jaar na de Praagse Lente citeren de memoires van Josef Smrkovský. Uit pagina 71: “We hoorden hoe de vliegtuigen over ons heen daverden. Ze brachten tanks en soldaten naar Ruzyně. Het begon licht te worden; vanaf vier uur ’s ochtends wachtten we af wanneer hun troepen voor het gebouw van het Centrale Comité zouden verschijnen en we hoefden niet erg lang te wachten. Tegen vijf uur arriveerden er auto’s, daarna kwamen er tanks en nog later pantservoertuigen”.
L.N.-T.: -’ s Ochtends was mijn taak voedsel binnen te halen. Maar vanaf de vroege ochtend waren er rijen van mensen voor de winkels. Zij wilden hamsteren. De slager was al gesloten, brood was er niet meer. Er was geen supermarkt in de buurt, alleen een groentewinkel. Ik heb aardappels en groenten gekocht.
Van deze ochtend in de wijk Smichov herinner ik mij dat er veel verhalen de rondte deden over “de Russen”. Ik hoorde bijvoorbeeld, dat het jonge jongens waren uit verschillende Sovjetrepublieken, die geen verstand hadden van de situatie in ons land.
J.P.: - Mijn eigen herinneringen van de ochtend van de 21e augustus hebben met het strand te maken (!). Ik was op vakantie aan de Oostzee en deze ochtend was ik samen met mijn dochter van twee op het strand. Tussen tien en elf heb ik gemerkt, dat de mensen rondom ons af en toe kleine groepjes vormden, en onrustig over iets begonnen te praten. Plotseling kwam er een kennis van mij langs met schokkend nieuws: “Er is een invasie in Tsjecho-Slowakije!” Ik herinner mee ook de paniekgevoelens onder de mensen op het strand. De paniek werd versterkt door de herinnering, dat de Tweede Wereld Oorlog juist op deze plaats en rond deze tijd begonnen was. Terug naar jouw verhaal… Hoe zijn jullie naar Nederland gekomen?
L.N.-T.: - Met Thijs hadden wij het plan om na zijn studie naar zijn vaderland Indonesië te gaan. Wij waren hier in 1969 met een toeristenvisum gekomen en wij dachten toen, dat Nederland tijdelijk voor ons zou zijn. Maar in 1971 is onze dochter geboren. In 1972 begon ik te werken in Assen als verpleegster in een geriatrische instelling. Mijn diploma was geratificeerd door het Nederlandse Ministerie.
In 1975 verhuisden wij naar Groningen. Hetzelfde jaar ben ik bij het werkteam van het UMCG gekomen. Ik heb gewerkt op verschillende kinderafdelingen; later nog vijftien jaar op de polikliniek van het Beatrix Kinderziekenhuis. Tot 2005, tot mijn 60-ste heb ik in het UMCG gewerkt. Dertig jaar, altijd met veel plezier. Als Tsjechische vond ik het normaal om als vrouw te werken.
J.P.: - Als je naar Tsjechië gaat - welk gevoel komt dan op?
L.N.-T.: - Ik voel mij daar nooit onvrij omdat ik alles ken - de omgeving, de taal, de mentaliteit. Maar ik voel me er niet thuis. Ik ben hier nu zevenenveertig jaar.
Het verdriet dat ik vanaf het begin had, namelijk dat ik mijn ouders niet meer kon zien, is altijd bij mij gebleven. Mijn broer heeft goed voor hen gezorgd; hij heeft me nooit verweten dat ik weggegaan was en hem met die zorg had “opgezadeld”. Hij heeft het me ook nooit kwalijk genomen, dat zijn carrière belemmerd werd omdat hij politiek “besmet” was vanwege de emigratie van zijn zus naar een Westers land.
*Het Warschaupact, het militaire bondgenootschap van Europese communistische landen werd opgericht op voorstel van Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov als tegenhanger van de NAVO in 1955 en bestond tot 1991.