Bijna iedereen heeft tegenwoordig wel een huisdier. Als het geen kat of hond is dan wel een hamster of konijn. Maar er zitten veel haken en ogen aan het houden van een huisdier. Daar kunnen dierenartsen over meepraten. Joanna Paszkiewicz praat met dierenarts Hanneke de Wrede, die in de dierenklinieken Noorderplantsoen en Lewenborg werkzaam is.
J.P.: - De enige instelling in Nederland, die jonge mensen opleidt tot dierenarts, is de Universiteit Utrecht, bij de Faculteit Diergeneeskunde. De studie duurt lang…
H. de W.: - Zes jaar. Er zijn drie masterprogramma’s: geneeskunde van gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren en paarden.
J.P.: - De enige instelling in Nederland, die jonge mensen opleidt tot dierenarts, is de Universiteit Utrecht, bij de Faculteit Diergeneeskunde. De studie duurt lang…
H. de W.: - Zes jaar. Er zijn drie masterprogramma’s: geneeskunde van gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren en paarden.
Ik heb de studie twee jaar geleden afgerond. Tijdens de studie heb ik veel geleerd, veel geoefend, maar een dierenarts moet ook in de praktijk leren en zichzelf ontwikkelen. Dit is mijn eerste praktijk. Het werk is heel afwisselend en elke dag is anders; daardoor leer ik ook steeds iets nieuws. Een uitdagende casus kan iedere dag aan de orde komen.
J.P.: - Bijvoorbeeld?
H. de W.: - Spoedgevallen kunnen onverwacht op elk moment binnen komen, zoals aangereden of gebeten dieren. Je moet dan snel in actie komen en zelf rustig blijven. Soms heb je lastige casussen waarbij je echt moet puzzelen om tot een diagnose te komen. Dit maakt het werk juist zo spannend en leuk.
J.P.: - Maar er zijn ook niet-medische kwesties die het waard zijn om onder de aandacht gebracht te worden. Zo hoor je vaak de klacht: de dierenarts is duur, te duur. De consequentie: er zijn zieke dieren die zonder medisch consult thuis blijven.
Neem alleen al de verplichtingen voor een hond bijvoorbeeld: chippen en een paspoort is bij wet verplicht, dit kost je al gauw 40-50 euro. En dan heb je nog ziektepreventie zoals vaccinatie, ontwormen en ontvlooien. Als men alles netjes doet, kom je snel boven de honderd euro per jaar, zonder ook maar met iets serieus te maken te hebben.
Ik herinner mij, uit een andere praktijk, het oudere echtpaar dat gewoon schrok bij de balie van het bedrag dat zij moesten betalen.
H. de W.: - In de dierenartspraktijk worden wij vaak geconfronteerd met dit probleem. Dit komt soms ook voor ons op een pijnlijk moment: je kunt dit huisdier mogelijk redden, waarvoor dure testen en behandelingen nodig zijn, maar… kunnen de eigenaren dat hoge bedrag betalen? In moeilijke situaties zoek ik advies bij mijn oudere collega’s. Soms moet je samen met de eigenaar tot een compromis komen.
Maar waarom bestaat dit probleem eigenlijk?
Er is een verschil tussen dierengezondheidszorg en humane gezondheidszorg. Bij de mens word je niet geconfronteerd met alle kosten. Je ziet niet de hele rekening (van een gebroken been bijvoorbeeld achtduizend euro), maar alleen een deel ervan. Bij de dieren betaal je alles. En je krijgt de rekening meteen.
In feite is de dierengezondheidszorg in vergelijking met humane gezondheidszorg zelfs helemaal niet zo duur.
Dierenverzekeringen kunnen hiervoor uitkomst bieden. Eigenaren kunnen hun huisdier tegen ziektekosten verzekeren bij verschillende partijen. De kosten zijn verschillend naargelang het risico, net zoals bij mensen. De verzekering van een rashond met veel genetische problemen, zoals bijvoorbeeld een Franse bulldog, kan duurder zijn dan een niet-ras hond; ook de grootte en het gewicht van het dier spelen een rol.
In Nederland is slechts 4 procent van de honden en katten verzekerd. In Groot-Brittannië 25 procent en in Zweden zelfs al 80 procent.
Het valt niet te ontkennen dat het verzekerde dier over het algemeen een betere zorg ontvangt.
J.P.: - Wat kunnen wij doen om het risico van ziektes en ongelukken te vermijden?
H. de W.: - Zoals bij de mensen: nadenken over de kwaliteit van het leven bij het huisdier. Tegenwoordig zijn er veel preventieve maatregelen om je dier gezond te houden.
J.P.: - Een gezonde leefstijl van mensen is nu thema nummer één geworden. Er komt een eindeloze stroom van adviezen, die beginnen met voedingsadvies. Wat zijn de basis voedingsadviezen voor gezelschapdieren?
H. de W.: - Over het algemeen luiden die hetzelfde als bij mensen: geen producten die te veel zout, vet of suiker bevatten.
Let vooral op de porties! Niet te veel - dieren zijn klein. Een portie kaas, die voor ons klein is, is voor de kat bijna gelijk aan een broodje hamburger. Bij puur rauw vlees voeren komt het risico van parasieten en bacteriën om de hoek kijken en ook is het niet altijd compleet, zodat dieren belangrijke vitamines en mineralen te kort kunnen komen.
Drinken is niet gecompliceerd. Zorg dat er altijd schoon en vers drinkwater klaar staat. Probeer katten juist wat te stimuleren om meer te drinken, zoals met en drinkfonteintje.
Er is enorm veel aanbod in dierenvoeding. Online, bij de dierenspeciaalzaak en ook supermarkten. Zowel voor honden, katten als knaagdieren en konijnen.
Wat goed is voor de kwaliteit van leven verschilt per dier. Er zijn dieren, die heel gezond oud worden met de goedkoopste brokjes. Maar een dier dat speciale behoeftes heeft, doordat hij bijvoorbeeld blaasproblemen of maagdarmproblemen heeft, heeft soms medicinaal voer nodig van de dierenarts, wat duurder is. Als je dat dan niet doet, kan dat tot klachten leiden bij het dier.
J.P.: - Net als bij mensen is obesitas bij gezelschapsdieren ook een groot probleem geworden. Katten bijvoorbeeld hebben een verhoogde kans op suikerziekte, honden op artrose.
H. de W.: - Dat klopt.
Smaak is, net als bij mensen, persoonlijk. Via observatie kun je achter de eetgewoonten van je huisdier komen.
Er zijn ook veel dieren die “buiten de deur” eten. Zoals katten, die bij de buren door het luikje glippen en honden die je tijdens de wandelingen net te snel af zijn en een boterham vinden of barbecueresten.
Let op: sommige producten en substanties zij giftig. Beruchte voorbeelden zijn chocolade voor honden en paracetamol bij katten, en wat minder bekend is - voor katten alles van de plant lelie!
J.P.: - De Nederlandse maatschappij veroudert; ook gezelschapsdieren worden relatief ouder dan voorheen.
Van een andere dierenarts heb ik vernomen dat steeds meer mensen in de praktijk komen met een ongeneeslijk ziek dier, waarbij de problematiek van het afscheid nemen aan de orde is.
H. de W.: - Altijd pijnlijk. Je wilt jouw gezelschapsdier zo lang mogelijk behouden, maar er komt een moment, dat je je de vraag moet stellen: kan de situatie zich nog verbeteren, of lijdt het dier zelfs? Wat dan?
Samen maak je de beslissing, want je moet er allebei achter staan.
Maar voor ons allebei is en blijft het een moeilijk moment. Er zijn soms ook kinderen met een door hen gedecoreerde doos voor het dier. Bijna elke dag slaap ik wel een dier in.
J.P.: - Zo vaak…
H. de W.: - Dat kunnen hele stressvolle situaties zijn. Inslapen kan ook thuis gebeuren. Er zijn extra kosten aan verbonden maar het levert minder stress op voor het dier.
In sommige culturen zien mensen hun kat of hond als gezinslid. Dat geldt vooral voor de Westerse wereld; Europa, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten nog meer. Het is dan ook geen toeval dat veel nieuwe ontwikkelingen in de diergeneeskunde daarvandaan komen.
J.P.: - De jaarwisseling - een moeilijk moment voor dieren.
H. de W.: - Dit is voor hen een grote stressperiode. Dieren horen geluiden sterker dan ons en weten niet wat er gebeurt. Katten kunnen ook ziek worden van de stress. Zo kunnen ze bijvoorbeeld blaasontsteking krijgen.
J.P.: - De slechte kwaliteit van de lucht is ook schadelijk voor gezelschapsdieren. Wat is jouw advies?
H. de W.: - Voor de frisse buitenlucht: zoek een losloopgebied! Dat vermindert bijvoorbeeld het risico van astma of bronchitis. En niet vergeten: sigarettenrook is erg slecht.
Nu komen wij bij een belangrijke kwestie: de kwaliteit van het leven van het gezelschapsdier in het algemeen.
Je wilt een kat, hond of konijn hebben. Bedenk twee keer voordat je een beslissing neemt: wat is mijn eigen leefstijl? Kan ik een bepaalde kwaliteit van het leven voor het dier garanderen? Kan ik hem of haar goed verzorgen?
Ik wil een grotere hond; een labrador retriever bijvoorbeeld. Maar ben ik sportief genoeg om hem meerdere kilometers per dag uit te laten? Soms wel vijf keer? Past mijn leefstijl dan niet meer bij een kleine hond?
Denk ook aan je eigen capaciteiten in de toekomst. Een labrador retriever wordt gemiddeld 11-12 jaar. Ben ik over tien jaar nog fit genoeg om deze hond goed te verzorgen? Soms is het dan beter om een ouder dier te nemen.
Dan is er nog de financiële kant van het verhaal: voor een grote hond is alles duurder.
Om de juiste beslissing te nemen, is het raadzaam je vooraf te goed te oriënteren over de kenmerken van de verschillenden honden- en kattenrassen. Volgens onderzoek door dierenartsen hebben mensen meer advies nodig. Maar… wie kan dit advies geven?
J.P.: - Je bent nu twee jaar bij de praktijk in twee Groningse wijken: bij Dierenkliniek Noorderplantsoen en bij Dierenarts Lewenborg. Voel je je daar goed?
H. de W.: - Ja. De klantenkring is gezellig en goedmoedig. De afwisseling tussen klanten is ook leuk. In Noorderplantsoen komen ook meer internationale klanten.
J.P.: - Bijvoorbeeld?
H. de W.: - Spoedgevallen kunnen onverwacht op elk moment binnen komen, zoals aangereden of gebeten dieren. Je moet dan snel in actie komen en zelf rustig blijven. Soms heb je lastige casussen waarbij je echt moet puzzelen om tot een diagnose te komen. Dit maakt het werk juist zo spannend en leuk.
J.P.: - Maar er zijn ook niet-medische kwesties die het waard zijn om onder de aandacht gebracht te worden. Zo hoor je vaak de klacht: de dierenarts is duur, te duur. De consequentie: er zijn zieke dieren die zonder medisch consult thuis blijven.
Neem alleen al de verplichtingen voor een hond bijvoorbeeld: chippen en een paspoort is bij wet verplicht, dit kost je al gauw 40-50 euro. En dan heb je nog ziektepreventie zoals vaccinatie, ontwormen en ontvlooien. Als men alles netjes doet, kom je snel boven de honderd euro per jaar, zonder ook maar met iets serieus te maken te hebben.
Ik herinner mij, uit een andere praktijk, het oudere echtpaar dat gewoon schrok bij de balie van het bedrag dat zij moesten betalen.
H. de W.: - In de dierenartspraktijk worden wij vaak geconfronteerd met dit probleem. Dit komt soms ook voor ons op een pijnlijk moment: je kunt dit huisdier mogelijk redden, waarvoor dure testen en behandelingen nodig zijn, maar… kunnen de eigenaren dat hoge bedrag betalen? In moeilijke situaties zoek ik advies bij mijn oudere collega’s. Soms moet je samen met de eigenaar tot een compromis komen.
Maar waarom bestaat dit probleem eigenlijk?
Er is een verschil tussen dierengezondheidszorg en humane gezondheidszorg. Bij de mens word je niet geconfronteerd met alle kosten. Je ziet niet de hele rekening (van een gebroken been bijvoorbeeld achtduizend euro), maar alleen een deel ervan. Bij de dieren betaal je alles. En je krijgt de rekening meteen.
In feite is de dierengezondheidszorg in vergelijking met humane gezondheidszorg zelfs helemaal niet zo duur.
Dierenverzekeringen kunnen hiervoor uitkomst bieden. Eigenaren kunnen hun huisdier tegen ziektekosten verzekeren bij verschillende partijen. De kosten zijn verschillend naargelang het risico, net zoals bij mensen. De verzekering van een rashond met veel genetische problemen, zoals bijvoorbeeld een Franse bulldog, kan duurder zijn dan een niet-ras hond; ook de grootte en het gewicht van het dier spelen een rol.
In Nederland is slechts 4 procent van de honden en katten verzekerd. In Groot-Brittannië 25 procent en in Zweden zelfs al 80 procent.
Het valt niet te ontkennen dat het verzekerde dier over het algemeen een betere zorg ontvangt.
J.P.: - Wat kunnen wij doen om het risico van ziektes en ongelukken te vermijden?
H. de W.: - Zoals bij de mensen: nadenken over de kwaliteit van het leven bij het huisdier. Tegenwoordig zijn er veel preventieve maatregelen om je dier gezond te houden.
J.P.: - Een gezonde leefstijl van mensen is nu thema nummer één geworden. Er komt een eindeloze stroom van adviezen, die beginnen met voedingsadvies. Wat zijn de basis voedingsadviezen voor gezelschapdieren?
H. de W.: - Over het algemeen luiden die hetzelfde als bij mensen: geen producten die te veel zout, vet of suiker bevatten.
Let vooral op de porties! Niet te veel - dieren zijn klein. Een portie kaas, die voor ons klein is, is voor de kat bijna gelijk aan een broodje hamburger. Bij puur rauw vlees voeren komt het risico van parasieten en bacteriën om de hoek kijken en ook is het niet altijd compleet, zodat dieren belangrijke vitamines en mineralen te kort kunnen komen.
Drinken is niet gecompliceerd. Zorg dat er altijd schoon en vers drinkwater klaar staat. Probeer katten juist wat te stimuleren om meer te drinken, zoals met en drinkfonteintje.
Er is enorm veel aanbod in dierenvoeding. Online, bij de dierenspeciaalzaak en ook supermarkten. Zowel voor honden, katten als knaagdieren en konijnen.
Wat goed is voor de kwaliteit van leven verschilt per dier. Er zijn dieren, die heel gezond oud worden met de goedkoopste brokjes. Maar een dier dat speciale behoeftes heeft, doordat hij bijvoorbeeld blaasproblemen of maagdarmproblemen heeft, heeft soms medicinaal voer nodig van de dierenarts, wat duurder is. Als je dat dan niet doet, kan dat tot klachten leiden bij het dier.
J.P.: - Net als bij mensen is obesitas bij gezelschapsdieren ook een groot probleem geworden. Katten bijvoorbeeld hebben een verhoogde kans op suikerziekte, honden op artrose.
H. de W.: - Dat klopt.
Smaak is, net als bij mensen, persoonlijk. Via observatie kun je achter de eetgewoonten van je huisdier komen.
Er zijn ook veel dieren die “buiten de deur” eten. Zoals katten, die bij de buren door het luikje glippen en honden die je tijdens de wandelingen net te snel af zijn en een boterham vinden of barbecueresten.
Let op: sommige producten en substanties zij giftig. Beruchte voorbeelden zijn chocolade voor honden en paracetamol bij katten, en wat minder bekend is - voor katten alles van de plant lelie!
J.P.: - De Nederlandse maatschappij veroudert; ook gezelschapsdieren worden relatief ouder dan voorheen.
Van een andere dierenarts heb ik vernomen dat steeds meer mensen in de praktijk komen met een ongeneeslijk ziek dier, waarbij de problematiek van het afscheid nemen aan de orde is.
H. de W.: - Altijd pijnlijk. Je wilt jouw gezelschapsdier zo lang mogelijk behouden, maar er komt een moment, dat je je de vraag moet stellen: kan de situatie zich nog verbeteren, of lijdt het dier zelfs? Wat dan?
Samen maak je de beslissing, want je moet er allebei achter staan.
Maar voor ons allebei is en blijft het een moeilijk moment. Er zijn soms ook kinderen met een door hen gedecoreerde doos voor het dier. Bijna elke dag slaap ik wel een dier in.
J.P.: - Zo vaak…
H. de W.: - Dat kunnen hele stressvolle situaties zijn. Inslapen kan ook thuis gebeuren. Er zijn extra kosten aan verbonden maar het levert minder stress op voor het dier.
In sommige culturen zien mensen hun kat of hond als gezinslid. Dat geldt vooral voor de Westerse wereld; Europa, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten nog meer. Het is dan ook geen toeval dat veel nieuwe ontwikkelingen in de diergeneeskunde daarvandaan komen.
J.P.: - De jaarwisseling - een moeilijk moment voor dieren.
H. de W.: - Dit is voor hen een grote stressperiode. Dieren horen geluiden sterker dan ons en weten niet wat er gebeurt. Katten kunnen ook ziek worden van de stress. Zo kunnen ze bijvoorbeeld blaasontsteking krijgen.
J.P.: - De slechte kwaliteit van de lucht is ook schadelijk voor gezelschapsdieren. Wat is jouw advies?
H. de W.: - Voor de frisse buitenlucht: zoek een losloopgebied! Dat vermindert bijvoorbeeld het risico van astma of bronchitis. En niet vergeten: sigarettenrook is erg slecht.
Nu komen wij bij een belangrijke kwestie: de kwaliteit van het leven van het gezelschapsdier in het algemeen.
Je wilt een kat, hond of konijn hebben. Bedenk twee keer voordat je een beslissing neemt: wat is mijn eigen leefstijl? Kan ik een bepaalde kwaliteit van het leven voor het dier garanderen? Kan ik hem of haar goed verzorgen?
Ik wil een grotere hond; een labrador retriever bijvoorbeeld. Maar ben ik sportief genoeg om hem meerdere kilometers per dag uit te laten? Soms wel vijf keer? Past mijn leefstijl dan niet meer bij een kleine hond?
Denk ook aan je eigen capaciteiten in de toekomst. Een labrador retriever wordt gemiddeld 11-12 jaar. Ben ik over tien jaar nog fit genoeg om deze hond goed te verzorgen? Soms is het dan beter om een ouder dier te nemen.
Dan is er nog de financiële kant van het verhaal: voor een grote hond is alles duurder.
Om de juiste beslissing te nemen, is het raadzaam je vooraf te goed te oriënteren over de kenmerken van de verschillenden honden- en kattenrassen. Volgens onderzoek door dierenartsen hebben mensen meer advies nodig. Maar… wie kan dit advies geven?
J.P.: - Je bent nu twee jaar bij de praktijk in twee Groningse wijken: bij Dierenkliniek Noorderplantsoen en bij Dierenarts Lewenborg. Voel je je daar goed?
H. de W.: - Ja. De klantenkring is gezellig en goedmoedig. De afwisseling tussen klanten is ook leuk. In Noorderplantsoen komen ook meer internationale klanten.