Tekst Gerrit Brand
Fotografie Suhaila Sahmarani
De liefde voor de Big City zit diep bij Piet van Dijken. ‘De stad Groningen heeft alles wat een mens nodig heeft,’ zegt hij als wij hem spreken in het café van het Prinsenhof. De Big City. Piet van Dijken heeft deze benaming van de stad zelf uitgevonden. ‘Big City, you’re so pretty.’
Fotografie Suhaila Sahmarani
De liefde voor de Big City zit diep bij Piet van Dijken. ‘De stad Groningen heeft alles wat een mens nodig heeft,’ zegt hij als wij hem spreken in het café van het Prinsenhof. De Big City. Piet van Dijken heeft deze benaming van de stad zelf uitgevonden. ‘Big City, you’re so pretty.’
Je zou kunnen stellen dat Van Dijken de belichaming van de stad zelve is. De stad is Piet en Piet is de stad. ‘Dat komt dus goed uit dat jullie blad STAD heet,’ zegt Van Dijken. ‘Helemaal perfect.’
Wie kent Piet van Dijken niet? ‘Mijn naamsbekendheid is vrijwel 100%,’ zegt hij trots. En daar kon hij wel eens gelijk in hebben. En die bekendheid is er ook buiten de stadsgrenzen. Tijdens zijn vakantie op Texel werd hij minstens drie maal per dag gegroet. ‘Ha die Piet.’
‘Natuurlijk is het leuk als je gegroet wordt,’ zegt hij. ‘Maar wel graag met enig respect, hè.’ Hij heeft het niet zo op groepjes. ‘Soms kom je ze tegen, met een grote bek. Die groepjes moet je voor waken,’ vindt Piet.
‘Ik kom in de stad de hele tijd bekenden tegen, of mensen die mij kennen. Als ik eens vergeet iemand te groeten heb ik hem de volgende dag aan de lijn. “Hé Piet, wou je me niet zien, joh?” Ach, het is leuk allemaal.’
Maar wie is Piet van Dijken nu eigenlijk precies? Wat voor mens schuilt erachter de persoon? Piet laat niet altijd het achterste van zijn tong zien. Enigszins raadselachtig blijft hij wel, misschien ook wel omdat hij een grappenmaker is, in de letterlijke zin des woords. Hij kan soms apart uit de hoek komen en houdt er wel van om mensen op het verkeerde been te zetten. En dat is nou juist zijn charme, de reden waarom mensen hem leuk vinden. Daarbij komt dat hij altijd vriendelijk blijft en voor iedereen een vriendelijk woordje heeft.
Wie kent Piet van Dijken niet? ‘Mijn naamsbekendheid is vrijwel 100%,’ zegt hij trots. En daar kon hij wel eens gelijk in hebben. En die bekendheid is er ook buiten de stadsgrenzen. Tijdens zijn vakantie op Texel werd hij minstens drie maal per dag gegroet. ‘Ha die Piet.’
‘Natuurlijk is het leuk als je gegroet wordt,’ zegt hij. ‘Maar wel graag met enig respect, hè.’ Hij heeft het niet zo op groepjes. ‘Soms kom je ze tegen, met een grote bek. Die groepjes moet je voor waken,’ vindt Piet.
‘Ik kom in de stad de hele tijd bekenden tegen, of mensen die mij kennen. Als ik eens vergeet iemand te groeten heb ik hem de volgende dag aan de lijn. “Hé Piet, wou je me niet zien, joh?” Ach, het is leuk allemaal.’
Maar wie is Piet van Dijken nu eigenlijk precies? Wat voor mens schuilt erachter de persoon? Piet laat niet altijd het achterste van zijn tong zien. Enigszins raadselachtig blijft hij wel, misschien ook wel omdat hij een grappenmaker is, in de letterlijke zin des woords. Hij kan soms apart uit de hoek komen en houdt er wel van om mensen op het verkeerde been te zetten. En dat is nou juist zijn charme, de reden waarom mensen hem leuk vinden. Daarbij komt dat hij altijd vriendelijk blijft en voor iedereen een vriendelijk woordje heeft.
De ellende is dat Van Dijken 65 is geworden. Helaas, iedereen wordt ouder en dus ook Piet van Dijken. De tijd dat hij als deejay in de Jolly Joker en andere discotheken in de stad plaatjes stond te draaien ligt allang achter hem. Dat is veertig jaar geleden maar toch kennen velen hem nog van die tijd. ‘Ik ben een jongen van het volk,’ vertelt Piet, ‘geboren Stadjer, aan het Nassauplein 7a in het huis van mevrouw Sibie-Roosendaal. In 1949 was er woningnood en die mevrouw had haar bovenverdieping aan mijn ouders verhuurd. We hebben daar zeven jaar gewoond en zijn toen verhuisd naar onze eerste eigen woning, een nieuwbouwhuis aan de Sabastraat, nr. 2. Daar ben ik opgegroeid, in de Indische buurt, als enig kind. Mijn moeder had graag nog een kind gewild maar dat gebeurde niet. Het is beter samen op te groeien, ik had graag een zusje gehad.’
Piet ging naar de Mulo en vervolgens naar de Detailhandelsschool. ‘Mooie opleiding maar ik heb er niets meegedaan,’ zegt hij, ‘behalve dan dat ik op mijn 19e ging werken bij platenzaak Het Carillon aan het Klinkenplein. Daar verdiende ik 307,25 gulden per maand.’
‘Zo ben ik de muziekwereld ingerold. Van het een kwam het ander. Evert Jan Ploeger, de eigenaar toen van Huize Maas had gehoord dat er plaatjes gedraaid moesten worden in het weekend. Dat was goed voor de omzet. Hij vroeg me, Piet kun jij dat doen. Ik had een goeie babbel, dus dat kwam wel in orde. Ik draaide in het weekend platen bij Huize Maas en was dus deejay. Mijn vader had een aardige baan en vroeg, zeg Piet, wat verdien jij nou met dat plaatjes draaien? Ik zeg 300 gulden. Wat! riep hij uit, dat is meer dan ik in een week verdien. Bliefst mar mooi plaotjes draai’n, zei hij. Geweldige man.’
Piet van Dijken draaide platen, in alle gerenommeerde danstenten in de jaren zeventig. De Jolly Joker, Blow-up, C’est-ça, Take Five, de Koffer. Helaas allemaal teloor gegaan, maar het was een mooie tijd. Heel wat Stadjers hebben er zoete herinneringen aan. Het was een tijd van seks en drugs en rock en roll. En discomuziek natuurlijk. De tijd van de jazz-piano van Roelof Stalknecht en de rock’n roll-piano van Herman Brood.
‘Wat ik zelf echt mooie muziek vind? Ik hou het meest van jazz en blues. Cuby and the Blizzards.’ Piet vertelt dat zijn vrouw Yvonne enige tijd geleden is overleden. ‘One misty morning I’m gonna write your name in the sky,’ citeert hij een tekst van Harry Muskee. ‘Dat heb ik op haar grafsteen laten zetten.’
Verder wil hij er niets over kwijt. Geen trieste verhalen vandaag. Verdriet is voor Piet zelf, hij loopt er niet graag mee te koop.
‘Ik ben een enorme fan van Frank Sinatra,’ zegt hij. ‘Er zijn drie mannen die alle teksten van Sinatra kennen, dat zijn Paul Haenen (Margreet Dolman), Ben Radema (die hier op het stadhuis werkte) en ik. Ongelooflijk.’
Piet ging naar de Mulo en vervolgens naar de Detailhandelsschool. ‘Mooie opleiding maar ik heb er niets meegedaan,’ zegt hij, ‘behalve dan dat ik op mijn 19e ging werken bij platenzaak Het Carillon aan het Klinkenplein. Daar verdiende ik 307,25 gulden per maand.’
‘Zo ben ik de muziekwereld ingerold. Van het een kwam het ander. Evert Jan Ploeger, de eigenaar toen van Huize Maas had gehoord dat er plaatjes gedraaid moesten worden in het weekend. Dat was goed voor de omzet. Hij vroeg me, Piet kun jij dat doen. Ik had een goeie babbel, dus dat kwam wel in orde. Ik draaide in het weekend platen bij Huize Maas en was dus deejay. Mijn vader had een aardige baan en vroeg, zeg Piet, wat verdien jij nou met dat plaatjes draaien? Ik zeg 300 gulden. Wat! riep hij uit, dat is meer dan ik in een week verdien. Bliefst mar mooi plaotjes draai’n, zei hij. Geweldige man.’
Piet van Dijken draaide platen, in alle gerenommeerde danstenten in de jaren zeventig. De Jolly Joker, Blow-up, C’est-ça, Take Five, de Koffer. Helaas allemaal teloor gegaan, maar het was een mooie tijd. Heel wat Stadjers hebben er zoete herinneringen aan. Het was een tijd van seks en drugs en rock en roll. En discomuziek natuurlijk. De tijd van de jazz-piano van Roelof Stalknecht en de rock’n roll-piano van Herman Brood.
‘Wat ik zelf echt mooie muziek vind? Ik hou het meest van jazz en blues. Cuby and the Blizzards.’ Piet vertelt dat zijn vrouw Yvonne enige tijd geleden is overleden. ‘One misty morning I’m gonna write your name in the sky,’ citeert hij een tekst van Harry Muskee. ‘Dat heb ik op haar grafsteen laten zetten.’
Verder wil hij er niets over kwijt. Geen trieste verhalen vandaag. Verdriet is voor Piet zelf, hij loopt er niet graag mee te koop.
‘Ik ben een enorme fan van Frank Sinatra,’ zegt hij. ‘Er zijn drie mannen die alle teksten van Sinatra kennen, dat zijn Paul Haenen (Margreet Dolman), Ben Radema (die hier op het stadhuis werkte) en ik. Ongelooflijk.’
Na een dikke tien jaar had Piet het wel gezien als deejay. ‘Daar kun je niet eeuwig mee doorgaan, trouwens die hele discowereld is aan het verdwijnen voor zover die niet allang verdwenen is.’
Piet ging op een gegeven moment bij OOG tv werken en later bij RTV Noord en hij ging schrijven, columns over the Big City. En daar kennen we Piet van Dijken tegenwoordig nog van.
‘Ik ben bij OOG begonnen samen met Wilfred Genee. Dominique van Vree was daar toen hoofdredacteur. Genee en Van Dijken maakten samen een populair sportprogramma. Genee maakte de overstap naar de landelijke tv. ‘Mij vonden ze hartstikke goed,’ zegt Piet met een twinkeling in zijn ogen, ‘maar helaas. Dat accent van je, hè, nee Piet, dat kan echt niet op de landelijke tv.’
Maar Van Dijken liet zich niet uit het veld slaan en bouwde een carrière op bij de regionale tv en radio. ‘Zo begonnen we met het programma Herestraat Helemaal voor OOG tv. Dat was oorspronkelijk een sportprogramma. Later hebben we dat veralgemeniseert en zo loop ik nog steeds elke week met een bekende gast door de Herestraat. Een fantastische formule. Je hoeft niets te doen, alleen maar met je gast babbelen, de camera gaat aan en je loopt de Herestraat af. Aan het eind is het programma klaar. Het is live-tv.’
Maar is het echt zo gemakkelijk? ‘Tja,’ zegt Piet, ‘je hebt wel eens een gast die niet veel te melden heeft. Ik heb wel eens gehad dat ik zelf driekwart van de tijd aan het woord was.’ Hij lacht. Van Dijken maalt er niet om. Hij krijgt de tijd wel vol. Ook op de radio. Op RTV Noord had hij zijn programma De Straat. Elke werkdag tegen een uur stond Piet ergens in de stad om live vijf minuten met mensen op straat de actualiteiten van de dag door te nemen. En vaak kwam hij dan ook Duitsers tegen. ‘Ah Sie sind Deutsch?’ ‘Jawohl.’ ‘Schon lange?’ vroeg Piet dan. ‘Je hebt mensen die je proberen te ontwijken als ze je met een microfoon zien lopen. Prachtig. Ik vond het een sport om ze toch aan de praat te krijgen.’ Piet bracht het allemaal met een kwinkslag maar liet iedereen wel in zijn waarde.
‘Vreselijk dat dat nu voorbij is,’ zegt hij. ‘Als je 65 bent geworden zijn ze bij RTV Noord genadeloos. Dan ga je eruit. Wat moet ik nu met al mijn tijd? Het was een stuk van mijn leven. Ik ben niet voor niks in Groningen blijven hangen.’
Piets dochter Welmoed is bezig een biografie over haar vader te schrijven. ‘Ik heb al tien sessies met haar achter de rug,’ zegt Piet. ‘Wel leuk hoor, dat mijn jongste dochter die prachtig schrijft dat wil doen.’
Piet heeft zijn column nog in Groot Groningen, maar die krant houdt op te bestaan in de stad en kent alleen nog een regio-editie. ‘Niet genoeg omzet in de stad heb ik me laten vertellen,’ zegt hij. En verder blijft hij op OOG tv lekker doorgaan met Herestraat Helemaal. En dat moet ook, want er zijn altijd wel weer nieuwe mensen die wat te vertellen hebben. En het zijn niet de minsten die Piet als gast in zijn programma krijgt.
Piet van Dijken is een Stadjer in hart en nieren en hij mag dan wel 65 zijn geworden, ingeslapen is hij geenszins. Hij is een man van de vooruitgang. ‘Je moet vooruit blijven kijken. Ik vind het ook fantastisch dat al die nieuwe ontwikkelingen eraan zitten te komen, het Forum bijvoorbeeld. Daar sta ik helemaal achter en de noordkant van de stad moet ook snel vernieuwd worden. Ik was ook voor de tram, jammer dat die er niet gekomen is. Groningen is niet voor niks een Big City. Met meer dan 200.000 inwoners is het een stad om trots op te zijn.’
Piet van Dijken ontving afgelopen voorjaar de Erepenning van de stad Groningen, hem persoonlijk overhandigd door burgemeester Vreeman. Die erepennning werd in 1940 ingesteld, toen bestond de stad 900 jaar. Wie de erepenning krijgt heeft zich met uitzonderlijke inzet en draagkracht ingespannen voor de stad. Piet heeft altijd op zeer toegankelijke wijze via de media aandacht voor de stad gevraagd. Van Dijken is enorm in zijn sas met de erepenning. ‘Er zijn er niet veel hoor, met deze medaille,’ zegt hij. ‘Dat alles nu zo mooi samenvalt, met pensioen gaan en een medaille krijgen, betekent voor mij echter niet dat ik ermee ophoud. Ik ga gewoon door, want mijn werk is mijn hobby.’
Piet ging op een gegeven moment bij OOG tv werken en later bij RTV Noord en hij ging schrijven, columns over the Big City. En daar kennen we Piet van Dijken tegenwoordig nog van.
‘Ik ben bij OOG begonnen samen met Wilfred Genee. Dominique van Vree was daar toen hoofdredacteur. Genee en Van Dijken maakten samen een populair sportprogramma. Genee maakte de overstap naar de landelijke tv. ‘Mij vonden ze hartstikke goed,’ zegt Piet met een twinkeling in zijn ogen, ‘maar helaas. Dat accent van je, hè, nee Piet, dat kan echt niet op de landelijke tv.’
Maar Van Dijken liet zich niet uit het veld slaan en bouwde een carrière op bij de regionale tv en radio. ‘Zo begonnen we met het programma Herestraat Helemaal voor OOG tv. Dat was oorspronkelijk een sportprogramma. Later hebben we dat veralgemeniseert en zo loop ik nog steeds elke week met een bekende gast door de Herestraat. Een fantastische formule. Je hoeft niets te doen, alleen maar met je gast babbelen, de camera gaat aan en je loopt de Herestraat af. Aan het eind is het programma klaar. Het is live-tv.’
Maar is het echt zo gemakkelijk? ‘Tja,’ zegt Piet, ‘je hebt wel eens een gast die niet veel te melden heeft. Ik heb wel eens gehad dat ik zelf driekwart van de tijd aan het woord was.’ Hij lacht. Van Dijken maalt er niet om. Hij krijgt de tijd wel vol. Ook op de radio. Op RTV Noord had hij zijn programma De Straat. Elke werkdag tegen een uur stond Piet ergens in de stad om live vijf minuten met mensen op straat de actualiteiten van de dag door te nemen. En vaak kwam hij dan ook Duitsers tegen. ‘Ah Sie sind Deutsch?’ ‘Jawohl.’ ‘Schon lange?’ vroeg Piet dan. ‘Je hebt mensen die je proberen te ontwijken als ze je met een microfoon zien lopen. Prachtig. Ik vond het een sport om ze toch aan de praat te krijgen.’ Piet bracht het allemaal met een kwinkslag maar liet iedereen wel in zijn waarde.
‘Vreselijk dat dat nu voorbij is,’ zegt hij. ‘Als je 65 bent geworden zijn ze bij RTV Noord genadeloos. Dan ga je eruit. Wat moet ik nu met al mijn tijd? Het was een stuk van mijn leven. Ik ben niet voor niks in Groningen blijven hangen.’
Piets dochter Welmoed is bezig een biografie over haar vader te schrijven. ‘Ik heb al tien sessies met haar achter de rug,’ zegt Piet. ‘Wel leuk hoor, dat mijn jongste dochter die prachtig schrijft dat wil doen.’
Piet heeft zijn column nog in Groot Groningen, maar die krant houdt op te bestaan in de stad en kent alleen nog een regio-editie. ‘Niet genoeg omzet in de stad heb ik me laten vertellen,’ zegt hij. En verder blijft hij op OOG tv lekker doorgaan met Herestraat Helemaal. En dat moet ook, want er zijn altijd wel weer nieuwe mensen die wat te vertellen hebben. En het zijn niet de minsten die Piet als gast in zijn programma krijgt.
Piet van Dijken is een Stadjer in hart en nieren en hij mag dan wel 65 zijn geworden, ingeslapen is hij geenszins. Hij is een man van de vooruitgang. ‘Je moet vooruit blijven kijken. Ik vind het ook fantastisch dat al die nieuwe ontwikkelingen eraan zitten te komen, het Forum bijvoorbeeld. Daar sta ik helemaal achter en de noordkant van de stad moet ook snel vernieuwd worden. Ik was ook voor de tram, jammer dat die er niet gekomen is. Groningen is niet voor niks een Big City. Met meer dan 200.000 inwoners is het een stad om trots op te zijn.’
Piet van Dijken ontving afgelopen voorjaar de Erepenning van de stad Groningen, hem persoonlijk overhandigd door burgemeester Vreeman. Die erepennning werd in 1940 ingesteld, toen bestond de stad 900 jaar. Wie de erepenning krijgt heeft zich met uitzonderlijke inzet en draagkracht ingespannen voor de stad. Piet heeft altijd op zeer toegankelijke wijze via de media aandacht voor de stad gevraagd. Van Dijken is enorm in zijn sas met de erepenning. ‘Er zijn er niet veel hoor, met deze medaille,’ zegt hij. ‘Dat alles nu zo mooi samenvalt, met pensioen gaan en een medaille krijgen, betekent voor mij echter niet dat ik ermee ophoud. Ik ga gewoon door, want mijn werk is mijn hobby.’