Iedere Stadjer heeft er een mening over, de nieuwe oostzijde van de Grote Markt. Een ding is duidelijk, de gemeente neemt de taak haar burgers te informeren over het aangepaste beeldkwaliteitsplan voor de oostzijde van de Grote Markt ernstig. Met de ontwerper van het beeldkwaliteitsplan: de Berlijnse architect Thomas Müller in eigen persoon, stadsbouwmeester Niek Verdonk en projectontwikkelaar VolkerWessels staat er vanavond een sterke delegatie tijdens de informatiebijeenkomst. De zaal, die doorgaans dienst doet als kantine voor medewerkers van de dienst RO/EZ, stroomt zuinig vol. |
Het belangrijkste argument om het beeldkwaliteitsplan te herzien is grotere partijen te kunnen binden aan de Grote Markt –de naam Bijenkorf wordt tot vlak voor het einde van de avond niet expliciet genoemd, maar iedereen weet dat we het daar toch echt over hebben. Vanuit de zaal klinken zorgen om tijdelijkheid van de situatie: moeten we het plan, en daarmee onze stad, aanpassen aan het eventueel kunnen aantrekken van een groot warenhuis?
Volgens de ontwikkelaar is schaalvergroting geen must: ‘Het gaat erom de flexibiliteit te vergroten, een groter aantal partijen te kunnen bedienen, groot én klein.‘ De nieuwe plannen zijn een poging dit te bewerkstelligen, uiteraard met behoud van de ‘kwaliteiten’ zoals omschreven in het oude plan.
Thomas Müller oogt in eerste instantie wat zakelijk en afstandelijk. Zijn kleine bril maakt het er niet minder op. Het nette pak, de stropdas en het streepjesoverhemd verraden op geen enkele manier dat de man een creatief beroep beoefend. Eenmaal aan het woord begint het verhaal enigszins stroef, verontschuldigend bijna. Maar met subtiele gebaren en kleine woorden, gedragen door een dunne stem, construeert de architect gaandeweg handig een overtuigend en zorgvuldig betoog. Deze man komt met goede bedoelingen. Wie nog blijft zitten met gevoelens als: ‘Wat doet deze Duitse architect met onze mooie Grote Markt’ wordt snel van antwoord voorzien. Slim, en toch ook wat opzichtig pareert Thomas Muller dit gevoel preventief door te wijzen op ‘onze’ rijke, gezamenlijke geschiedenis van de Hanzesteden. Schilderachtige beelden van grachtenpanden uit Noord Duitse steden als Rostock en Stralsund worden op groot formaat geprojecteerd en vergeleken met tot de verbeelding sprekende grachtenpanden uit onze eigen Nederlandse steden. Ondanks de zorgvuldige uiteenzetting blijft de toon tijdens de vragenronde die volgt kritisch en argwanend, het publiek bestaat vooral uit bezorgde en betrokken Stadjers. Zo nu en dan wordt een compliment uitgedeeld.
Drie modellen
Het oude beeldkwaliteitsplan van de oostwand, gepresenteerd als model 1, bestaat uit een aantal soortgelijke, klassieke panden waarvan het nieuwe Vindicat gebouw de eerst gerealiseerde is. Iedereen kan zich daardoor inmiddels een voorstelling maken van hoe de oostwand eruit zou hebben gezien in model 1: smalle en wat bredere klassieke blokken, allen met een transparante plint en terug-rooiende bovenste bouwlaag. De doorgang van de Grote naar de Nieuwe Markt komt in dit model ongeveer halverwege de nieuwe oostwand; naast Vindicat zijn nog twee smalle panden gedacht, aan de andere zijde van de doorgang een wat breder pand en als laatste een hoekpand dat de ontmoeting tussen Grote Markt en Poelestraat markeert.
Het nieuwe model voor de oostwand, model 2, bestaat uit maar drie panden. Vindicat, daarnaast centraal gelegen een groot pand -de doorgang verschuift daardoor een stuk richting Oosterstraat- en tot slotte het hoekpand Grote Markt/Poelestraat. Om de korrel van het centrale, brede pand optisch te verkleinen wordt de het verdeeld in drie gelijke delen die allen zijn voorzien van een kap haaks op de Grote Markt.
Het derde model lijkt in beeld op het tweede, met als verschil dat de verbinding tussen de markten in dit model is vormgegeven als één of meerdere overdekte passage(s). Het zorgvuldig opgebouwde vertrouwen verdwijnt even als referentiebeelden van de chique Passage in Den Haag als referentie worden gebruikt. Dit lijkt als het gaat om sfeer en grandeur toch niet helemaal raak. Het ‘passage-model’ lijkt ook bij het publiek weinig draagvlak te vinden: ‘Een passage heeft in Groningen nog nooit gewerkt!’, klinkt het vinnig. Instemmend wordt eerst wat gelachen en tot slot driftig geknikt.
De complimenten die deze avond worden gemaakt gaan zonder uitzondering over de artist-impressions die het nieuwe model illustreren –het brede pand, opgedeeld aan de hand van drie kappen. Een parallel naar het iconische dak van de Martinikerk ‘de vijf punten’ is snel gemaakt. Het is een vondst die bij het publiek het gewenste effect lijkt te hebben. Tegelijkertijd brengt de iconische driedeling een zeker risico met zich mee. Het model is slim gevonden maar tegelijkertijd precair omdat het balanceert op een dunne lijn en in zijn uitwerking eenvoudig doorschiet naar een wereld van getructe, historiserende architectuur. Dat tijden van recessie en de gevoelens van onbehagen die daarmee gepaard gaan een voortreffelijke voedingsbodem zijn voor valse romantiek stelt niet gerust. Het zal er tijdens de uitwerking op aan komen exact de juiste toon te vinden. Het is balanceren op een koord.
Tekst: Winfried Zwier
Winfried Zwier is architect en partner bij Studiokaza. Meer info: www.studiokaza.nl