Wat is uniek in Aafke Steenhuis’ laatste boek over zichzelf?
Het zelfonderzoek dat zij hierin doet. Zowel in tekst (de dagboeken) als in beeld (de zelfportretten). Zestig jaar (het eerste dagboekfragment schreef zij op haar achtste in 1954 en het laatste op haar zeventigste in 2017) in fragmenten uit haar enorme reeks dagboeken - meer dan 150 stuks - heeft zij opgenomen in dit boek. En daarbij beschrijft zij niet alleen haar eigen leven maar verbreedt dit telkens naar een algemeen maatschappelijke perspectief. Omdat ze leeft in een links intellectueel milieu in Amsterdam, levert dat een boeiende schets op, waarbij zij haar leven van jong meisje tot oudere vrouw in de Nederlandse samenleving van de laatste decennia van de 20ste eeuw overziet.