Eind januari 2014 en nu pas een eerste laagje ijs op de vijver, voorzichtig en haast ongemerkt, alsof de winter halfslachtige pogingen doet en echt niet uit zijn hol durft te kruipen. Mijn vrouw vindt het maar niks, winter, al helemaal niet als er ook oostenwind bij komt kijken. Van mij mag het gaan vriezen, wat mij betreft hoort het erbij, zo op de breedtegraad van Groningen, toch? Het schijnt bovendien voor van alles en nog wat goed te zijn, fruitbomen en allerlei gewassen, de hoeveelheid insecten, noem maar op.
Toch hebben al die donkere dagen na de kerst, met relatief hoge temperaturen, ook hun voordelen. Zo meldde zich onlangs op een ochtend – ik lag nog in bed – het idee voor een science-fantasy verhaal over een kleine planeet in een verre uithoek van het heelal, een kwetsbare bol die rondjes draait om een witte dwerg. Het is niet duidelijk of die stervende zon eerst een rode reus is geweest en zo ja, hoe de planeet dat dan heeft kunnen overleven. We treffen de situatie aan het begin zo aan en wie weet worden die vragen gaandeweg beantwoord.
Toch hebben al die donkere dagen na de kerst, met relatief hoge temperaturen, ook hun voordelen. Zo meldde zich onlangs op een ochtend – ik lag nog in bed – het idee voor een science-fantasy verhaal over een kleine planeet in een verre uithoek van het heelal, een kwetsbare bol die rondjes draait om een witte dwerg. Het is niet duidelijk of die stervende zon eerst een rode reus is geweest en zo ja, hoe de planeet dat dan heeft kunnen overleven. We treffen de situatie aan het begin zo aan en wie weet worden die vragen gaandeweg beantwoord.
Langzaam maar zeker is het licht afgenomen, de verschillen tussen dag en nacht worden kleiner, maar de witte dwerg straalt zoveel hitte uit dat de gemiddelde temperatuur hoger blijft. De gevolgen voor het weer zijn desastreus, de bevolking wordt geteisterd door woeste stormen en koude- en hittegolven op plaatsen en tijden waarop die volgens de oude overleveringen helemaal niet zouden kunnen gebeuren. Zo is het op het moment dat dit verhaal begint op hun noordelijk halfrond net als bij ons winter – of liever, dat zou het moeten zijn. Net als bij ons bloeien de hanggeraniums in bakken rustig verder, zij het enigszins aarzelend. Koolmezen vertonen een ongebruikelijke belangstelling voor de nestkastjes en hun doen en laten wekt de indruk dat ze weer van plan zijn een gezin te stichten. Zelfs de katten lijken in de rui, ze wassen en krabben zich voortdurend, op de vloer van hun huis vinden de bewoners grote plukken vacht en regelmatig verschijnt er in de vensterbanken een uitgekotste haarbal.
De verleiding om hier aan verder te werken is groot ... toch maar niet, eerst het boek voltooien dat Wijntje en ik samen aan het schrijven zijn, ik maak hiervan gewoon wat notities. Ik weet nu al dat een centrum zoals het INFOVERSUM in dat verhaal een grote rol zal spelen, een gebouw dat tot de verbeelding spreekt en een project waar we in Groningen trots op kunnen zijn.