Auteur: Frans Oosterbaan
Naar buiten kijkend terwijl ik dit schrijf, zou ik niet zeggen dat er een heel jaar verstreken is sinds mijn eerste blogje. De geschiedenis lijkt zich tot in details te herhalen, het weer is vaak net zo grijs en donker en deprimerend (bovendien veel te warm voor het seizoen) en van de zonnepanelen kan er opnieuw nauwelijks een schemerlampje branden. Maar tijd is een wispelturige uitvinding die zich niet stoort aan wat we met z’n allen hebben afgesproken, gebeurtenissen en omstandigheden van een jaar geleden kunnen inderdaad aanvoelen alsof ze zich gisteren hebben afgespeeld, maar net zo goed alsof er pakweg een decennium verstreken is … of zelfs dat het in een ander leven was.
Naar buiten kijkend terwijl ik dit schrijf, zou ik niet zeggen dat er een heel jaar verstreken is sinds mijn eerste blogje. De geschiedenis lijkt zich tot in details te herhalen, het weer is vaak net zo grijs en donker en deprimerend (bovendien veel te warm voor het seizoen) en van de zonnepanelen kan er opnieuw nauwelijks een schemerlampje branden. Maar tijd is een wispelturige uitvinding die zich niet stoort aan wat we met z’n allen hebben afgesproken, gebeurtenissen en omstandigheden van een jaar geleden kunnen inderdaad aanvoelen alsof ze zich gisteren hebben afgespeeld, maar net zo goed alsof er pakweg een decennium verstreken is … of zelfs dat het in een ander leven was.
Dat laatste is voor mij beslist van toepassing. Het grootste verschil met destijds is waarschijnlijk het besef dat ik een enorme geluksvogel ben, iets waarvan ik me in dat andere leven niet zo bewust was. Over veel dingen werd niet nagedacht (waarom zou je ook?), ze waren vanzelfsprekend en stonden in geen enkel opzicht ter discussie. Nu doe ik veel meer m’n best elke dag te prijzen als een kostbaar geschenk en dankbaar te zijn voor de mogelijkheden die zich aandienen.
Hoezo dat? Nou, we weten natuurlijk wel dat een leven van de ene op de andere dag totaal ondersteboven gegooid kan worden, we zien het regelmatig om ons heen, ver weg of dichtbij. Maar als we het zelf in de schoot geworpen krijgen? Nooit had ik kunnen bevroeden dat mijn brevet nog eens m’n redding zou kunnen betekenen. Tijdens de verplichte jaarlijkse vliegmedische keuring vertoonde afgelopen herfst het ECG opeens wat vreemde kronkels, op grond waarvan de cardioloog mij in het Martini bij zich riep en een reeks nadere onderzoeken aankondigde om de precieze oorzaak te achterhalen. Om een lang verhaal kort te maken, een van de kransslagaders vertoonde een aantal vernauwingen, ik heb het filmpje zelf kunnen bekijken en gezien de klaarblijkelijke ernst luidde het advies: bypass …
Donderslag bij heldere hemel, hoe kan dat? Nooit klachten, geen beperkingen, geen tekort aan adem, geen pijnen of pijntjes, zelfs niet tijdens het zwaarste lichamelijk werk of bij urenlange bergtochten boven de 2500 meter, wat zullen we nou hebben? Het was zoiets als het hoofd boven water houden in de woeste draaikolken van een plotselinge emotionele stroomversnelling. Binnen enkele dagen diende ik me te verzoenen met het idee dat ik als een wandelende tijdbom had rondgelopen – vandaar die enorme bofkont.
Inmiddels ben ik al weer zeven weken thuis en lichamelijk begint het op business as usual te lijken, maar dat is buitenkant. Niets zal ooit nog hetzelfde of vanzelfsprekend zijn en dat hoort ook zo, dat is niet slecht, het is prettig om meer waardering te hebben voor de ogenschijnlijk kleinste dagelijkse dingen.
En ik heb plaatsen bezocht waarvan ik nooit had gedacht ze zo uitgebreid van binnen te zullen meemaken. Net als iedereen reed ik er altijd langs op weg naar iets anders, geen plekken om bij stil te staan. Door de vliegmedische keuringen in eerdere jaren kende ik het Martini al wel een beetje, maar dat was dan een kwestie van zo snel mogelijk in en uit, met zo’n houding van: “Ik hoor hier eigenlijk niet, het is alleen voor dat verplichte onderzoekje.” Afgelopen herfst was ik er echter als patiënt en dat stelde me in de gelegenheid een deel van het gebouw en de gang van zaken daar met andere ogen te bekijken, of liever, nu pas echt tot me te laten doordringen. Niet te bevatten, zo uitgestrekt en met een indrukwekkende logistiek.
Omdat de operatie in het UMCG moest plaatsvinden heb ik dat gebouwencomplex voor het eerst van m’n leven bezocht en enigszins leren kennen. Imposant is een woord dat de lading niet dekt, ik zou bijna zeggen, ga ongedwongen eens kijken, de virtuele rondleiding op de website haalt het niet bij een rechtstreekse ervaring. Hier en daar heeft de inrichting door de torenhoge atriums, de waterpartij en de staande en hangende objecten iets weg van een museum of een kunsthal – en dat beweer ik als iemand die tot voor kort niets wilde weten van alles wat met een ziekenhuis te maken had. We mogen er als Groningers best trots op zijn. Het spreekt bijna voor zich dat zowel de bibliotheek van het UMCG als die van het Martini intussen een gesigneerd exemplaar van m’n romandebuut Het waanzinnige paradijs in huis hebben, bij wijze van waardering voor de goede zorgen.
Frans Oosterbaan
Hoezo dat? Nou, we weten natuurlijk wel dat een leven van de ene op de andere dag totaal ondersteboven gegooid kan worden, we zien het regelmatig om ons heen, ver weg of dichtbij. Maar als we het zelf in de schoot geworpen krijgen? Nooit had ik kunnen bevroeden dat mijn brevet nog eens m’n redding zou kunnen betekenen. Tijdens de verplichte jaarlijkse vliegmedische keuring vertoonde afgelopen herfst het ECG opeens wat vreemde kronkels, op grond waarvan de cardioloog mij in het Martini bij zich riep en een reeks nadere onderzoeken aankondigde om de precieze oorzaak te achterhalen. Om een lang verhaal kort te maken, een van de kransslagaders vertoonde een aantal vernauwingen, ik heb het filmpje zelf kunnen bekijken en gezien de klaarblijkelijke ernst luidde het advies: bypass …
Donderslag bij heldere hemel, hoe kan dat? Nooit klachten, geen beperkingen, geen tekort aan adem, geen pijnen of pijntjes, zelfs niet tijdens het zwaarste lichamelijk werk of bij urenlange bergtochten boven de 2500 meter, wat zullen we nou hebben? Het was zoiets als het hoofd boven water houden in de woeste draaikolken van een plotselinge emotionele stroomversnelling. Binnen enkele dagen diende ik me te verzoenen met het idee dat ik als een wandelende tijdbom had rondgelopen – vandaar die enorme bofkont.
Inmiddels ben ik al weer zeven weken thuis en lichamelijk begint het op business as usual te lijken, maar dat is buitenkant. Niets zal ooit nog hetzelfde of vanzelfsprekend zijn en dat hoort ook zo, dat is niet slecht, het is prettig om meer waardering te hebben voor de ogenschijnlijk kleinste dagelijkse dingen.
En ik heb plaatsen bezocht waarvan ik nooit had gedacht ze zo uitgebreid van binnen te zullen meemaken. Net als iedereen reed ik er altijd langs op weg naar iets anders, geen plekken om bij stil te staan. Door de vliegmedische keuringen in eerdere jaren kende ik het Martini al wel een beetje, maar dat was dan een kwestie van zo snel mogelijk in en uit, met zo’n houding van: “Ik hoor hier eigenlijk niet, het is alleen voor dat verplichte onderzoekje.” Afgelopen herfst was ik er echter als patiënt en dat stelde me in de gelegenheid een deel van het gebouw en de gang van zaken daar met andere ogen te bekijken, of liever, nu pas echt tot me te laten doordringen. Niet te bevatten, zo uitgestrekt en met een indrukwekkende logistiek.
Omdat de operatie in het UMCG moest plaatsvinden heb ik dat gebouwencomplex voor het eerst van m’n leven bezocht en enigszins leren kennen. Imposant is een woord dat de lading niet dekt, ik zou bijna zeggen, ga ongedwongen eens kijken, de virtuele rondleiding op de website haalt het niet bij een rechtstreekse ervaring. Hier en daar heeft de inrichting door de torenhoge atriums, de waterpartij en de staande en hangende objecten iets weg van een museum of een kunsthal – en dat beweer ik als iemand die tot voor kort niets wilde weten van alles wat met een ziekenhuis te maken had. We mogen er als Groningers best trots op zijn. Het spreekt bijna voor zich dat zowel de bibliotheek van het UMCG als die van het Martini intussen een gesigneerd exemplaar van m’n romandebuut Het waanzinnige paradijs in huis hebben, bij wijze van waardering voor de goede zorgen.
Frans Oosterbaan