J.P.: - Jouw naam is vast verbonden aan zelfstandig theater en animatiefilm. Tijdens het laatste festival Noorderzon heb ik jouw voorstelling gezien, een spektakel van 50 minuten met de lange titel: “I started a Second-Handshop with all the things I told You when I was in love”. Je werkte aan de verschillende gedaanten waarin liefde zich manifesteert.
Na deze voorstelling dacht ik: typisch Jaime Ibanez! Simpele maar kenmerkende beeldtaal met sterk een persoonlijk en autobiografisch karakter. Je creëer altijd iets volgens eigen concept en je neemt de organisatorische verantwoordelijkheid zelf.
Als “starter” direct na Academie Minerva ben je snel bekend geworden.
J.I.: - Ik heb de studie autonome beeldende kunst gevolgd, in ben afgestudeerd in 2007 en dezelfde jaar was ik winnar van het George Verberg Stipendium, die in het leven is geroepen ter gelegenheid van George Verberg, hoofddirecteur van de Gasunie. Na de prijsuitreiking werd mijn expositie geopend, het resultaat van de reis door de Baltische staten. Ik heb later veel geëxposeerd maar zo langzamerhand werk ik steeds met film- en theaterprojecten. Als zelfstandig theatermaker maak ik een mix van teksten, objecten, muziek, beweging en eigen installaties. Mijn eerste voorstelling - eenpersoonstheater met absurdistische verhalen “Who needs an audience” werd eerst gepresenteerd in 2010 op Terschelling tijdens het Oerol Festival.
Mijn verhalen hebben een lage drempel. Ik werk voor een breed en bovenal jong publiek. Maar ik probeer mijn werk een globale betekenis geven.
J.P.: - Wat bedoel je met “globale betekenis”?
J.I.: - - Ik wil iets zeggen over globale emoties; eenzaamheid, liefde, jaloezie.
J.P.: - Je zegt dat je werkt voor een breed publiek, hoewel ik jouw film en theaterproducties exclusief vind. In je verhalen en sprookjes creëer je een eigen specifieke fantasiewereld, die vaak autobiografisch is. Maar je bent nooit realistisch. Vaak absurdistisch, avontuurlijk. Hoe ben je gekomen naar deze eigen wereld?
J.I.: - Zoals vaak gebeurt bij film- of theatermakers, illustratoren, stripkunstenaars, het begint met zoeken in de kindertijd. Zeker de groene wildernis in Lewenborg, binnen het LeRoy gebied tijdens mijn kinderjaren speelt een rol. Dat was mijn fantasiewereld. Er was veel ruimte voor kinderen om te spelen, om iets te ontdekken, om iets te doen – bijvoorbeeld op het water een drijvende constructie maken, eigen hut bouwen, iets plukken. Ik was elke dag daar.
(Nu digressie: tijdens de herinneringspromenade heb ik opgemerkt, dat het LeRoy gebied is in dezelfde vorm gebleven, maar in de hele wijk het originele organische concept uit jaren 70., dat het leven van mensen zich afspeelt tussen het groen, zoals in de tuin, dat iedereen zelf moet oppakken is minder zichtbaar geworden).
Mijn eerste animatiefilm, die ik als kind van zeven heb gezien maakte grote indruk op mij en had een beslissend karakter. Dat was een film van Fischli and Weiss ”De Lauf der Dinge”. Als tweede noem ik de animatiefilm van Michel Gondry “Science of Sleep”. Dat was dezelfde combinatie van avontuur, fantasie en absurdistisch. De mogelijkheid om meteen op zoek te gaan en iets zelf te doen, heb ik gevonden in de boeken van Roald Dahl.
J.P.: - Je hebt ook een vaste werkplaats: je bent floormanager bij de Jeugdafdeling van het Groninger Forum. Er zijn in Centrale Bibliotheek objecten te zien, die duidelijk iets te maken hebben met jouw fantasiewereld, sprookjeswereld. Het eiland van kleine huizen uit kartonnen dozen bijvoorbeeld. Dat zie ik als jouw karakteristieke esthetische poging: iets maken van… niets - verpakkingen, restanten, kleine objecten zonder betekenis.
J.I.: - Betekenis moeten zij krijgen dankzij de fantasie van een kind.
J.P.: - Het jaar 2017 was belangrijk in jouw biografie. Dat was het jaar van de tweede artistieke reis naar Japan. In 2015 dat was Tokyo, in 2017 - Yokohama.
J.I.: - Begin november 2017, tijdens het Smart Illumination Festival in Yokohama, een jaarlijks vijfdaags festival gericht op lichtkunst in verschillende vormen, had ik samen met Jornt Duyx - multi instrumentalist, een korte voorstelling. Het werk, dat we daar hebben gepresenteerd was een zelfgemaakte analoge filmprojector gemaakt van verschillende gebruiksvoorwerpen, zoals een spinnenwiel en een met de hand geschilderde film. Dit werk werd handmatig aangestuurd om een primitieve film te projecteren op het festival terrein. Jornt Duyx met elektrisch gitaar en geluidmixers de soundtrack voor de film maakte.
We hebben deze voorstelling vijf dagen vijf keer per dag gespeeld, in het hart van het Festival, in de openbare ruimte bij het Zou no Hana Terrace. Het Zou no Hana Terrace is een kunstruimte tevens café waar jaarlijks verschillende festivals en andere activiteiten plaatsvinden.
J.P.: - Een korte sprong naar Groningen… Het spektakel gepresenteerd tijdens het festival Noorderzoon was ook het resultaat van jouw samenwerking met Jornt Duyx. De acteur was Jan Bart Noordhuis, filmmaker Douwe Dijkstra en de productie was in handen van Feikeshuis, Grand Theater. Wil je nog iets zeggen over de reis naar Yokohama? J.I.: - Tijdens deze periode hebben wij, Jornt Duyx en ik, een residentie gehuurd bij Koganecho. Dat is een organisatie, die via de overheid gevraagd is om in Yokohama verschillende residenties, galeries en studio’s te verhuren aan kunstenaars. Daarnaast organiseert men jaarlijks een festival. Het Koganecho festival is gericht op hedendaagse beeldende kunst en muziek, waarin Japanse en buitenlandse kunstenaars hun werk presenteren. J.P.: - Op het eind een persoonlijke vraag - hoe komt jouw Spaanse naam en achternaam? J.I.: - Ik ben geboren in Groningen, ik heb Nederlandse moeder, maar ik heb Spaanse roots. De moeder van mijn vader is in Spanje geboren en haar man in Algerije; mijn vader ook, maar vanaf zijn achttiende woonde hij in Frankrijk. |