Zaterdagavond 3 november presenteert Jan Mulder zijn gloednieuwe roman Liefde & aardbevingen op literair festival Het Grote Gebeuren. Het leukste festival voor lezers en schrijvers verwelkomt ook de Britse debutant Imogen Hermes Gowar en de Tsjechische auteur Marek Šindelka, de Groningers Peter Middendorp en Fieke Gosselaar, de Vlaamse Kristien Hemmerechts en de debutanten Persis Bekkering, Sytske van Koeveringe en Rinske Hillen. Daarnaast verwelkomen we de al eerder aangekondigde Toon Tellegen, Frank Westerman, Aafke Romeijn, Jeroen Olyslaegers, de terugblik op M. Vasalis en de presentatie van Leesbaar Groningen.
0 Comments
Recensie door Renee de Jonge In dit boek laat Paul Smeekes vanuit zijn ruime ervaring als coach zien, hoe je het mensen naar de zin kunt maken zonder jezelf voorbij te lopen. En hoe je deze eigenschap juist kunt inzetten om er meer mee te bereiken. Chemo - wat nu? bevat praktische tips waar je mee aan de slag kunt voordat je met de chemotherapie begint en voor tijdens het traject. Zodat je het gevoel krijgt de regie weer een beetje in eigen handen te hebben.
Over oude wegen, Mathijs Deen
Tekst Gerrit Brand De ondertitel van het boek van Mathijs Deen, Over oude wegen, luidt: Een reis door de geschiedenis van Europa. Die ondertitel is niet onbelangrijk. Toen ik het boek voor het eerst zag, dacht ik als autoliefhebber en met mijn achtergrond als uitgever van het automagazine GranTurismo, hé, een boek over oude wegen in Europa. Dat is vast een romantisch boek waarin reizen door Europa centraal staat. Maar schijn bedriegt. Over oude wegen is veel meer. Recensie door Gerrit Brand
Een klein oeuvre maar wat een meesterwerken! Bijbelse landbouw en Een glas woede zijn de twee voornaamste werken van Raduan Nassar. Uitgeverij Prometheus heeft ze als twee verschillende boekjes uitgebracht. In de sublieme vertaling van Harrie Lemmens. Raduan Nassar (1935) is een raadselachtige schrijver die je zonder meer tot de top van de Braziliaanse literatuur mag rekenen. Het gekke is dat hij na deze twee boeken, en nog een paar verhalen die (nog) niet vertaald zijn maar wel in zijn Obra Completa dat in 2016 in Brazilië uitkwam staan, gestopt is met schrijven. Het nieuwste boek van Aafke Steenhuis "WIE BEN JE?", uitgegeven door uitgeverij Philip Elchers te Groningen, ligt al in de boekhandels. Flip Ekkers, de uitgever, geeft antwoord op drie vragen van Joanna Paszkiewicz over het boek.
Wat is uniek in Aafke Steenhuis’ laatste boek over zichzelf? Het zelfonderzoek dat zij hierin doet. Zowel in tekst (de dagboeken) als in beeld (de zelfportretten). Zestig jaar (het eerste dagboekfragment schreef zij op haar achtste in 1954 en het laatste op haar zeventigste in 2017) in fragmenten uit haar enorme reeks dagboeken - meer dan 150 stuks - heeft zij opgenomen in dit boek. En daarbij beschrijft zij niet alleen haar eigen leven maar verbreedt dit telkens naar een algemeen maatschappelijke perspectief. Omdat ze leeft in een links intellectueel milieu in Amsterdam, levert dat een boeiende schets op, waarbij zij haar leven van jong meisje tot oudere vrouw in de Nederlandse samenleving van de laatste decennia van de 20ste eeuw overziet. Monumentale biografie over ongrijpbare schrijfster Tekst Gerrit Brand De Braziliaanse literatuur kent een aantal grote namen. Ik noem een paar van mijn favorieten: Machado de Assis, Graciliano Ramos, Guimarães Rosa, Dalton Trevisan en Jorge Amado. Clarice Lispector hoort daar sinds kort ook bij. Een jaar of vijftien geleden was ik al eens op haar naam gestuit en had ik Het uur van de ster (de Nederlandse vertaling van haar laatste roman A hora da estrela) op de kop weten te tikken, maar blijkbaar maakte het boek toen niet voldoende indruk op me, want ik kan het in mijn boekenkast nergens weer vinden, wat betekent dat ik het ooit bij ‘een grote opruiming’ heb weggedaan. Spijt als haren op mijn hoofd, zeker na lezing van de fantastische biografie die Benjamin Moser over Clarice Lispector schreef. tekst: Mieke Lageschaar Hilbrand Vinckers (1950) studeerde tot 1977 Nederlands aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 2013 stopte hij met lesgeven en kon hij zich weer meer gaan richten op het schrijven, waaronder de poëzie. In oktober 2016 kwam zijn dichtbundel Van ver uit. Waar gaat je bundel Van ver over? De bundel is een zoektocht naar de relatie tussen mezelf en andere mensen, van vroeger en nu. Toen ik uit het onderwijs viel leverde dat tijd op om uit te zoeken wie ik nou eigenlijk zelf ben, zonder de maatschappelijke status van een baan. Ik ben dagboeken en briefwisselingen terug gaan lezen en heb ook een aantal oude vriendinnen en vrienden opgezocht. Het was een hele rijke ervaring. Hopelijk zijn de gedichten voor anderen herkenbaar, uit feedback tot nu toe bleek dat voor een groot deel wel zo te zijn. Poëzie dient zich ook aan als ik om me heen kijk. Ik ga veel naar het wad. In mijn bundel zijn foto’s van het wad opgenomen, deze zijn gemaakt door een vriendin. Ook die foto’s geven inspiratie. Ik wil met woorden een draai aan een afbeelding geven, of met de afbeelding de stemming uit mijn gedicht ondersteunen. Elke afdeling wordt ingeleid met zo’n gedicht. Die afdelingen hebben op een of andere manier met elkaar te maken. Ze spiegelen als het ware elkaar, zoals veel gedichten op zichzelf ook een spiegel voorhouden. Ook al gaat een gedicht over vogels, dan kan het nog steeds iets met mensen of met mezelf te maken hebben. Hoe komen jouw gedichten tot stand? Door een paar dingen. Ik heb vaak dat ik ’s nachts wakker word met een idee, dan moet ik de keuze maken om op te staan en het op te schrijven of weer verder te slapen. Ideeën ontstaan ook doordat ik veel observeer en associeer. Als ik met de trein reis, ontstaan ideeën naar aanleiding van een gesprek of van dat wat ik zie als ik naar buiten kijk. Het gedicht Stiltecoupé uit mijn bundel is hier een voorbeeld van, dit is een railroad movie. Maar ik herschrijf mijn gedichten veel en vaak. Wat is volgens jou een goed gedicht? Het moet een ander kunnen aanspreken. Ik maak het voor mezelf, maar in tweede instantie kijk ik wat een lezer ermee zou kunnen. Zoals Bart Chabot ooit zei: ‘een goed gedicht pakt je bij je lurven’, dat vind ik mooi gezegd. Maar mijn gedichten komen langzamer binnen. Bij de tweede keer lezen geeft het vaak nieuwe gezichtspunten. Ik pleit er ook voor dat dichters bij optredens een gedicht twee keer voordragen. Klankrijkdom en rijm ga ik niet uit de weg. Een goed gedicht blijft overeind zonder rijm, maar het geeft soms wel meer als het wel rijm heeft en je dat hoort. Ik gebruik af en toe nog te dikke woorden of een behoorlijk cliché. Ik heb wel wat bij te leren op poëziegebied, maar wil ook vasthouden aan m’n eigen taal. In de masterclass van Ellen Deckwitz heb ik vooral meegenomen dat ik mezelf moet afvragen of ik de laatste strofe kan schrappen. Vaak probeer ik daar nog van alles te concluderen, terwijl ik het al eerder in mijn gedicht had staan. Dit is misschien wel ontstaan vanuit mijn jaren als leraar. Voor mij is leesbaarheid ook heel belangrijk. Als ik het helder kan zeggen, doe ik dat ook. Soms denk ik dat ik meer de prozakant opga. Ik ben echt nog aan het uitzoeken welke vormen mogelijk zijn. Wanneer ben je begonnen met dichten? Op mijn zestiende was ik goed in opstellen en begon ik te schrijven in de schoolkrant. Korte verhalen. En met het eerste liefdesverdriet kwam ook de eerste liefdespoëzie. In de jaren na mijn studie slokte het onderwijs veel tijd op en schreef ik minder regelmatig dan dat ik nu doe. Ik deed weleens mee aan wedstrijden. In 2005 werd ik bijvoorbeeld eens genoemd bij de eerste tien. Dat was een wedstrijd van de schrijversschool. In 2015 deed ik mee aan de Turingwedstrijd en kwam ik in de bundel met 100 gedichten. Dat was voor mij wel een duwtje in de rug om verder aan mijn bundel te werken. Welke dichters hebben jou beïnvloed? Dat begon op de HBS, met wat de docent Nederlands ons voorschotelde. Daar zaten Vestdijk en Slauerhoff bij. Tijdens mijn studie Nederlands kwam natuurlijk iedereen langs. Nijhoff en Bloem zijn me zeker bijgebleven, Van Ostaijen ook. Andere invloeden zijn Schierbeek, Kouwenaar, Gerrit Krol, Eijkelboom, Leeflang, De Koninck, Claus, Kopland, Jellema, Campert en Antjie Krog. Hun helderheid dan vooral. Ik probeer veel te volgen van wat de jongere garde publiceert. F. Starik vind ik ook goed! Maar ik wil zeker ook iemand als Maarten van Roozendaal noemen, zo verrassend wat hij met taal doet! Waarom moeten mensen meer gedichten lezen? Méér mensen moeten vrijwillig gedichten lezen. Ik vind dat op alle scholen, zeker ook middelbare scholen, elk jaar een goede cursus over poëzie opgenomen moet worden in het curriculum, afgestemd op de jongeren. Makkelijk beginnen met bijvoorbeeld gedichten van Willem Wilmink en het opbouwen naar wat moeilijkere poëzie. Ik ben er ook voor om dichtwerk op muziek te zetten. Poëzie vind ik een mooi zijpad van de snelweg die we social media noemen. Als je zijwegen inslaat, is er meer plaats voor verwondering, verbijstering, twijfel, ontroering en nadenken. Hoe zie jij de toekomst van poëzie? Het kan heel veel kanten uitwaaien. Of ik met alles even blij ben weet ik niet. Ik zit zelf niet per se te wachten op mindfullnesscursussen met zachte muziek en weke woorden, maar het is natuurlijk niet erg als dat zich ook ontwikkelt. Naast podiumpoëzie zal de stille leespoëzie waarschijnlijk ook blijven bestaan. Ik zie verschillende stromingen naast elkaar en ik hoop dat de dichters niet teveel in een concurrentiestrijd verzeild raken. HIGHLIGHTS I Kardinge Van ver sproeien wolken spreeuwen hun spraakwaterval dichterbij stofzuigen deze dan windhoossnel weer op showen snapshots ijzervijlsel in magneetveld. II Lauwersmeer Zwermen van duizenden spreeuwen bespatten de spotters naast hun auto’s die films en foto’s maken in grootst mogelijke beeldhoek. Een zegening in stil geruis. Spraakwatervallen komen als ze landen. De kok in het nabijgelegen restaurant draait vers uit de molen hoog boven het op te dienen bord zwarte peperspikkels in zwierige slierten raakt ook de uiterste randen. Hilbrand Vinckers door Mieke Lageschaar
Esmé van den Boom (1993) is de nieuwe huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen. Bij de opening van het academisch jaar droeg ze niet alleen een van haar gedichten voor, maar ze gaf ook een korte toespraak over de toekomst van de Letteren. Ze is blij om deel uit te maken van de traditie van huisdichters en hoopt dat er in het jaar 2100, wanneer de honderdste huisdichter zijn aantrede moet doen, er nog professors in de letteren zijn en dat de faculteit nog bestaat. Een scherpe jonge vrouw, waar we graag meer van willen weten. Tekst: Mieke Lageschaar
Fotografie: Suhaila Sahmarani Rita Spijker (1957) debuteerde in 2006 met de roman Kreukherstellend. In 2007 kwam haar bestseller Tussen zussen op de markt, ondertussen is de 23e druk al verschenen. In 2016 kwam, na eerst zes andere boeken, het langverwachte vervolg uit: Renate. Naar aanleiding hiervan hadden we een gesprek met Spijker over het schrijverschap, de verschillende boeken, het leven en de verwondering. |
Archives
April 2024
Categories |